Demmink aanklacht

Van: jan jan [mailto:a2323248@outlook.com]

Verzonden: maandag 1 mei 2017 19:37

Aan: dank@xs4all.nl

Onderwerp: BELANGRIJK!

Goedemiddag meneer Dankbaar,

Ik heb een tijdje geleden gewerkt bij PI Zwolle waar Jasper Steringa gedetineerd zit en ben tot nogal verontrustende ontdekkingen gekomen. Ik weet dat Steringa meerdere malen contact heeft gezocht met mijn leidinggevende daar met het verhaal dat hij onterecht vast zit en onder ongeoorloofde pressie een bekennende verklaring heeft afgelegd. Er zou sprake zijn van samenspel tussen advocaat en OM om de zaak ”op te lossen”. Ik vond deze beschuldiging ver gezocht totdat ik meerdere op zn zachtst gezegd vreemde aanwijzingen vernam welk het verhaal van Steringa min of meer ondersteunde.

Zo ben ik in het bezit gekomen van memo’s en verslagen uit het pendos (penitentiar dossier) van Steringa waarin opmerkelijke zaken staan die kortgezegd inhouden dat Steringa niet serieus moet worden genomen en moet ophouden met het verspreiden van roddels en leugens. Er wordt min of meer gedreigd dat hij bij volharding in zijn onschuld langdurige plaatsing in afzondering (isoleercel) en verlies van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (VI= eenderde van straf) riskeert en dat hij geen contact meer mag met de buitenwereld (familie). Daarnaast zal hij op last van de medische dienst en inrichtingspsychiater opnieuw aan de medicatie moeten vanwege psychotisch gedrag. Steringa is in mijn bijzijn ook meerdere malen geintimideerd door leidinggevende en in de iso geplaatst om hem mentaal te breken. Ook is hem gezegd dat de speciale behandeling die hij krijgt vervalt op het moment dat hij zich niet aan de afspraken houdt, wat betekent dat hij dan in het diepe wordt gegooid en andere gedetineerden ook bij hem kunnen, wetende dat hij een kind heeft verkracht en vermoord. Verder bevat de info ook de gang van zaken omtrent de bekentenis van Jasper. Er is een verslag van Steringas gesprek met de maandcommissaris van de commissie van toezicht waarin hij zijn hart lucht over wat hem is overkomen.

Verder duidt de informatie op een intensief contact tussen de inrichting en het OM over de wijze waarop het OM de detentie van Steringa uitgevoerd wil hebben en hoe om te gaan met ”onrust/wangedrag” van Steringa. Dit is een merkwaardige gang van zaken die bij andere gedetineerden niet voor komt.

Ik heb de stukken bij mijn vertrek uit PI Zwolle gekopieerd en ben na lang wikken en wegen voornemens er mee naar de krant te stappen of naar Peter R De vries omdat ik er van overtuigd ben dat dit de landelijke bladen haalt en de zaak op zn kop zet. Echter weet ik niet of deze krant en dhr. De Vries ook tot hun nek in zaak zitten en wellicht niet zitten te wachten op heropening van de zaak.

Aangezien u deze zaak tot in het detail kent wou ik u vragen om advies met het verzoek dit niet te publiceren en strikte geheimhouding aan te houden aangezien ik nu in het vrouwengedeelte van PI Zwolle werk en nog steeds de laan uit kan worden gestuurd mocht dit lekken.

Met vriendelijke groet,

j

—–Oorspronkelijk bericht—–

Van: Wim Dankbaar [mailto:dank@xs4all.nl]

Verzonden: dinsdag 2 mei 2017 09:24

Aan: ‘jan jan’

Onderwerp: RE: BELANGRIJK!

Peter R. de Vries zit er tot over zijn nek in. Slechtste idee om hiermee naar hem te stappen. Of uw informatie betrouwbaar is kan ik moeilijk beoordelen. Daarvoor moet ik eerst meer weten. Kunt u mij bellen? 023-5268730

Mvg

Wim Dankbaar

Aangifte tegen Demmink en Brouwer in onderzoek Marianne Vaatstra

Geplaatst op 12 november 2015 door Wim Dankbaar

Hieronder volgt de tekst van de aangifte die ik ga doen. Een ieder die deze aangifte mede wil ondertekenen, moet mij zijn/haar naam en adres mailen naar dank@xs4all.nl. Alleen je naam komt op de website en de aangifte. Op verzoek geef ik de adresgegevens aan Justitie. Het gaat er even om dat we minstens honderd mensen hebben die de aangifte ondersteunen. Deze laffe leugenaars/verkrachters van onze rechtstaat moeten nodig geëxposeerd worden.

Elke Nederlander wordt door de politie gemaand om onverwijld aangifte te doen bij constatering dan wel ernstig vermoeden van strafbare feiten.

Hierbij doe ik aangifte tegen tegen Mr. Joris Demmink, Mr. Harm Nanne Brouwer, Mevrouw Nettie Groeneveld, Mr. Annette Bronsvoort, Mr. Henk Mous en oud burgemeester Piet Visser, wegens onder meer de volgende misdrijven:

– Misbruik van macht.

– Het onjuist informeren (voorliegen) van het Nederlandse publiek.

– Het assisteren van verkrachters, c.q. moordenaars om hun straf te ontlopen.

– Het manipuleren en vernietigen van bewijsmateriaal in een strafrechtelijk onderzoek.

– Samenzwering.

– Nalatigheid

– Het systematisch negeren en intimideren van getuigen.

– Belemmering van de rechtsgang.

Beschrijving van de feiten:

Ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra op 1 mei 1999, was Joris Demmink Directeur Generaal Vreemdelingenzaken van het ministerie van Justitie. In die functie was hij verantwoordelijk voor het asielzoekersbeleid en de baas over het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) waar ook het toenmalige AZC Kollumerland onder viel.

Harm Brouwer was Hoofdofficier van Justitie voor het parket Leeuwarden, zoals ook door minister Opstelten in antwoord op kamervragen van kamerlid Hero Brinkman is bevestigd. In die functie had Brouwer het gezag over het onderzoek van de politie naar de moord op Marianne Vaatstra. Onder meer onder zijn gezag vielen de toenmalige persofficier Michiel Severein, burgemeester Piet Visser, de AZC directie, teamleider van het onderzoek Jan Verkaik en politiewoordvoerder Robert Rambonnet.

Op 1 mei 1999 is de destijds 15 jarige Irakese asielzoeker Fa’ek Mustafa aangehouden op het AZC Kollumerland en naar het politiebureau te Buitenpost gebracht, waar hij ruim 24 uur is vastgehouden en verhoord. Aanleiding hiervoor was een tip van Marianne’s vrienden en familie die direct na de vondst van Marianne’s lichaam hebben gemeld dat Marianne twee weken eerder met de dood was bedreigd door Fa’ek Mustafa en diens onafscheidelijke vriend Ali Hassan. Deze Ali Hassan was niet meer aanwezig op het AZC. In mijn bezit is een recente verklaring van Fa’ek dat hij op die bewuste zaterdag een zeer belastende verklaring over Ali Hassan heeft afgelegd tegenover de politie te Buitenpost.

Op zaterdag 1 (één) mei 1999 ben ik door de politie opgehaald en heb ik op het politiebureau te Buitenpost een verklaring afgelegd inzake de moord op Marianne Vaatstra. Ik wil niet prijsgeven hetgeen ik heb verklaard maar wens wel aan te geven dat ik in ruil voor het vertellen van het adres van mijn vriend Ali Hassan in Leeuwarden men mij verder met rust zou laten. Men wekte bij mij de indruk dat Ali aldaar gearresteerd zou worden. Vervolgens heb ik Ali nooit meer gezien.
Ik ben tegen mijn wil in getuige geweest van de moord op Marianne Vaatstra maar wens over de details niet te verklaren. Wel verklaar ik bij deze dat Ali Hussein Hassan Marianne heeft gedood in de caravan van Wolfgang Hebben, bewoner van het AZC Kollum op dat deel dat niet tot het AZC behoorde maar werd bewoond door vaste standplaatshouders uit de periode dat het AZC nog niet bestond.
Marianne kwam wel vaker in de caravan van Wolfgang Hebben. Zij is die bewuste nacht daarheen gebracht door Ludger Dill in diens auto, een donkergrijze Mercedes stationcar.
Ik verklaar dat ik weet wie een derde persoon heeft gebeld om Ali in de nacht van de moord naar Leeuwarden te brengen. Ik verklaar dat ik er met niemand over heb durven praten maar wel op zondagmiddag twee mei negentienhonderd negenennegentig in de namiddag met een vriend heb besproken wat er in de afgelopen nacht is gebeurd. De identiteit van die vriend heb ik gedeeld met de auteur(s) van het boek ‘Het verboden dagboek van Maaike Vaatstra.’
Ik verklaar dat de mij bekende Ali Hussein Hassan, die Marianne heeft gedood, niet de persoon was die door Justitie is gearresteerd in Istanbul in oktober 1999. Deze persoon ken ik niet en heb ik slechts gezien op TV. Ik heb hem nooit in levende lijve gezien.

De aanhouding van Fa’ek en zijn verhoor te Buitenpost op 1 en 2 mei 1999, is mij bevestigd door adjunct AZC directeur Louis Uijl. Ik sluit een transcriptie van dit gesprek bij als produktie 1. De relevante passage luidt als volgt.

Wim: Maar ik vind het wel een beetje raar, wat kan de reden daarvan geweest zijn dat hij dan overgeplaatst wordt? Zo’n jongen moet dan toch gelijk verhoord worden?

Louis Uijl: Ja, dat is die ook!

Wim: In Drachten dan?

Louis Uijl: Nee hoor, hij is gewoon in, volgens mij was dat in Buitenpost, is hij verhoord.

Wim: Op diezelfde maandag 3 mei 1999?

Louis Uijl: Nee, daarvoor! En hij heeft een paar dagen daar mogen verblijven.

De belastende verklaring van Fa’ek over Ali Hassan wordt ondersteund door een verklaring van zijn vriend en klasgenoot Rida Hashimi:

Op zondagmiddag 2 mei 1999, daags na de moord op Marianne Vaatstra, heeft mijn vriend en klasgenoot Feik Mustafa, die op zaterdag 1 mei 1999 voor de moord was opgepakt maar op zondagmiddag 2 mei weer was vrijgelaten mij nog diezelfde middag verteld dat hij ongewild en onbedoeld bij de moord op Marianne Vaatstra betrokken was geraakt en dat ‘iemand van hier’ de moord had gepleegd. Toen ik hem er naar vroeg, zei hij dat hij bedoelde iemand van het AZC en wel zijn beste vriend Ali Hassan. De persoon die Feik bedoelde was ook mij bekend omdat wij over en weer vrienden waren. Feik heeft mij verder verteld dat Marianne Vaatstra met de auto vanuit Kollum is meegenomen. Ik verklaar tevens dat de Ali Hassan die de politie in Turkije heeft opgepakt en die ook in het programma van SBS6 en Een Vandaag is geweest absoluut niet de Ali Hassan is die Feik bedoelde als zijnde de moordenaar van Marianne Vaatstra. Ik kan dat weten want ik kende Ali Hassan als gemeenschappelijke vriend heel goed en wist ook precies hoe hij er uit zag. Ik heb het dus over de Ali Hassan die in de nacht van de moord is verdwenen en door niemand ooit is teruggezien. Deze Ali Hassan was bewoner van het AZC, maar het was mij bekend dat hij ook een kamer in Leeuwarden huurde.”

Een derde verklaring van Riad ondersteunt de verklaring van Fa’ek en Rida over de gang van zaken in de nacht van de moord:

Van vrijdag op zaterdag 30 april en 1 mei 1999 was ik bij een vriend op bezoek op het AZC te Kollum. Rond 02.30 uur werd mijn vriend gebeld door iemand die wist dat ik bij hem op bezoek was en dat ik nog die nacht terug zou gaan naar Leeuwarden. Eerst werd er gebeld of ik nog aanwezig was en enkele minuten later met het verzoek of ik iemand een lift kon geven naar Leeuwarden. Ik heb daar positief op geantwoord en mij werd gevraagd om via de Lauwersmeerweg langs de Badweg in Kollum te rijden en vervolgens in de richting van Veenklooster. Zo reed ik ook altijd van het AZC terug naar huis. Onderweg zou de lifter zoals ik hierboven bedoel zich wel laten zien zo werd ij gezegd. Ik heb dat vervolgens gedaan en de betreffende persoon meegenomen. Ik kende de man die ik meenam als een bewoner van het AZC en had hem vaker gezien in het bijzijn van andere vrienden van mijn vriend. Ik schrok heel erg toen ik zag dat hij behoorlijk onder het bloed zat en erg overstuur was. Ik schrok nog meer toen hij mij vertelde dat hij iemand vermoord had. Het was en zeer onsamenhangend verhaal maar het werd mij wel duidelijk dat het om een meisje ging. Ik heb hem afgezet in Leeuwarden aan de Kleine Kerkstraat in Leeuwarden. Hij heeft me onderweg wel verteld dat hij Ali heette. Pas enkele dagen later drong het allemaal tot mij door waar zijn verhaal mee te maken had. Ik durfde daarmee niet naar de politie omdat ik bang was dat men ook mij zou verdenken. Ook toen ik later werd verzocht om me te melden op het politiebureau heb ik niet gezegd wat er gebeurd was uit angst dat ik er problemen mee zou krijgen. De politie confronteerde mij met een verklaring van mijn vrouw maar ik heb dat toen ontkend. Omdat ik bang was voor sporen heb ik mijn kleren nog diezelfde nacht uitgedaan en bij een vriend op het AZC in Burgum andere kleren aangetrokken. Die kleren zijn, zo heb ik begrepen, later teruggevonden maar gelukkig wezen deze niet naar mij. Ik betreur het dat ik dit niet allemaal eerder hebt verteld maar ik was bang dat ik gearresteerd zou worden

Het betreft hier drie onafhankelijke verklaringen.
◾Feik, Rida en Riad hebben elkaar na de moord niet meer gezien.
◾Verklaringen zijn identiek, aanvullend en aansluitend.
◾Alle drie zijn met rust gelaten door Justitie en/of uitgesloten van betrokkenheid.

Getuigen die voorts gehoord kunnen worden voor onder meer de bevestiging dat Ali Hassan een kamer in Leeuwarden huurde, zijn de eigenaar/huisbaas van het pand Jacob Visser, toenmalige huurder Sietse den Iseger en toenmalige huurster Rosalyn van Zessen. Deze laatste verklaart onder meer als volgt tegenover Justitie en de Telegraaf (produktie 2) :

„Met Ali hadden Sietse en ik slecht contact: hij was stil, teruggetrokken en sprak gebrekkig Nederlands. Hij straalde iets engs uit, en dat werd bewezen op die ochtend van 1 mei 1999, tussen 08.30 en 09.00 uur”, verklaart de nieuwe getuige.

“Ik liep die ochtend de trap af naar beneden om naar mijn stageplaats te gaan. Ik woonde op de bovenste verdieping, Ali op de middenverdieping. Zijn deur stond open. En dat was vreemd, want bij wijze van spreken deed hij zijn deur nog op slot als hij naar het gezamenlijke toilet moest. Ik vreesde dat er iets mis was. Daarom liep ik zijn kamer binnen. Na amper een minuut stormde hij overstuur zijn kamer binnen. Ik keerde mij om en schrok me wezenloos: hij droeg een wit T-shirt en een blauwe broek, onder het bloed, vooral bij zijn buik. Hij legde een bebloed mes – met een zwart handvat – neer op een laag, glazen tafeltje aan de rechterkant van zijn kamer.”
Haar verklaring vervolgt: „Volgens mij besefte hij niet eens dat ik er stond. Hij was zo in zichzelf gekeerd dat hij gewoon langs me heen liep en neerplofte op de bank. Toen zei hij, in gebrekkig Nederlands, dat ze haar strot dieper hadden moeten doorsnijden. Twee, drie keer vroeg ik wie hij daarmee bedoelde. Waarop hij verward antwoordde: Marianne Vaatstra. Hij sprak haar naam goed, duidelijk verstaanbaar uit. Het eerste wat ik dacht was: ’Die is echt flink gestoord’. Ik stormde zijn kamer uit en ging naar mijn werk.”

Het behoeft geen betoog dat deze verklaring nauwkeurig aansluit op de verklaring van Riad.

Na de aanhouding van Fa’ek en zijn belastende verklaring is besloten om Fa’ek op de eerste werkdag, maandag 3 mei 1999, over te plaatsen naar een ander AZC, het AMOG centrum Musselkanaal. Getuigen hiervoor zijn onder meer de toenmalige sportleraar van het AZC, Age Bruining, en beveiliger Ronnie Pander.

Getuige Isabella heeft op de ochtend van 3 mei 1999 op het AZC gehoord dat Fa’ek en Ali betrokken waren bij de moord op Marianne Vaatstra. Zij heeft deze informatie terstond aan de politie doorgegeven. Nog dezelfde dag werd zij gebeld door Fa’ek met de boodschap: Als jij niet stopt met praten, word jij ook vermoord! Van deze telefonische doodsbedreiging deed zij de volgende dag samen met haar vader aangifte. Deze aangifte is nooit vervolgd. Hetgeen alleen maar verklaard kan worden uit het feit dat de aanhouding en verklaring van Fa’ek verborgen moest blijven. Een meer schunnige behandeling van een getuige voor de ware toedracht bestaat niet. Men mag zich ook afvragen hoe en van wie Fa’ek zo snel wist dat Isabella bij de politie was geweest met informatie over hem.

Fragment uit het proces verbaal van Age Bruining: Ik herinner mij nog goed dat Feik nooit een wedstrijd miste, behalve op zaterdag, 1 mei 1999. Ik begreep wel dat Feik weg moest uit Kollum, want het AZC ‘stond in brand’. Ik heb gezien dat Feik uitgeleide werd gedaan door Nettie Groeneveld, de directeur van het AZC en haar plaatsvervanger. In een krantenartikel loochende zij dit later. Dit stoorde mij omdat ik het zelf had gezien.

Verklaring van Ronnie Pander: In het jaar 1999 was ik in dienst van het COA als beveiliger van het AZC Kollumerland. In die hoedanigheid kende ik vrijwel alle bewoners van het AZC Kollummerland. Zo ook Ali Hassan en Feik Mustafa. Na de moord op Marianne Vaatstra heb ik Ali Hassan niet meer op het AZC Kollumerland gezien. Op maandag 3 mei 1999 was ik samen met een agogisch medewerker en directeur Louis Uijl aanwezig bij de uitzetting van Feik Mustafa. Wij hebben Feik Mustafa op een taxi gezet. Later kwam directrice Nettie Groeneveld er ook bij. Mijn collega vroeg nog aan de heer Uijl: Waarom moet Feik weg? De heer Uijl antwoordde: Hij is zijn leven hier niet meer zeker. Ik vroeg daarop: Waar gaat hij heen? De heer Uijl antwoordde: Hij gaat naar Musselkanaal.

AZC directeur Louis Uijl in een gesprek met Wim Dankbaar (produktie 1):

Wim: Oké, oh, dat was mij allemaal nog onbekend, dus ja dat weet ik niet, maar ja, kunt u dan ook zeggen of u kunt bevestigen dat u bij de uitzetting van Feik Mustafa aanwezig bent geweest?

Louis Uijl: Maar dat was een andere zaak, hè?

Wim: Op 3 mei 1999?

Louis Uijl: Ja ja, dat klopt.

Tot de overplaasting van Fa’ek is besloten en opdracht gegeven door Harm Brouwer en Joris Demmink. Beiden hadden gezamelijk het gezag over het AZC, burgemeester en politie. Dit wordt ook tot tweemaal toe bevestigd door AZC directeur Louis Uijl (produktie 1):

Wim: En waarom moest Feik dan zo snel weg? In verband met welke zaak?

Louis Uijl: Nou, wij waren volop bezig met Marianne Vaatstra, met politie en met het hele centrum en met de directie en op dat moment diende zich dit aan waarbij dus die verkrachting dan wel aanranding aangegeven werd door, ik weet niet meer of zij Stephanie heette, maar in ieder geval is er dus bij de zoon van Mustafa ook DNA afgenomen en op dat moment is er besloten – met goed weten in de Driehoek – dat er dus een overplaatsing naar een ander centrum zou plaatsvinden.

Wim: Maar ik vind het een beetje vreemd klinken, eerlijk gezegd, het was bekend dat deze man verdacht werd van de verkrachtingszaak van een jong meisje, maar dan wordt hij direct overgeplaatst naar een ander AZC?

Louis Uijl: Nee, nee, dit was in volledig overleg met burgemeester en met politie , dus ik zeg al in de driehoek…

De driehoek bestaat uit de burgemeester, korpschef en Hoofdofficier van Justitie. Gezien de hierarchie en gezagsverhoudingen kan het niet anders dat deze overplaatsing heimelijk is bevolen door Harm Brouwer en Joris Demmink.

Vervolgens hebben zij het justitiële apparaat aangestuurd om deze gang van zaken te verzwijgen en te ontkennen. Enkele voorbeelden van berichten in de weken na de moord:

Onder leiding en eindverantwoordelijkheid van Harm Brouwer en Joris Demmink is dus doelbewust gekozen om het publiek te misleiden. Er werd ontkend dat er een asielzoeker was aangehouden , in schril contrast met de waarheid dat Fa ‘ek reeds op de dag van de moord was aangehouden en een verklaring had afgelegd. Er werd tevens gesteld dat er geen enkele aanleiding was om verdachten in het AZC te zoeken, nadat Fa ‘ek en Ali dus door Justitie zelf buiten beeld waren gebracht.

AZC directrice Nettie Groeneveld heeft publiekelijk en via de media altijd ontkend dat er in de weken na de moord een asielzoeker is overgeplaatst. Dit terwijl zij zelf aanwezig was bij de uitgeleide van Fa’ek Mustafa. Mevrouw Groeneveld heeft zich daarmee ook schuldig gemaakt aan misleiding van het Nederlandse publiek, sabotage van een strafrechtelijk onderzoek en belemmering van de rechtsgang.

Op zaterdag 1 mei 1999 is Ali Hassan, wederom in opdracht van Harm Brouwer en Joris Demmink, aangehouden op zijn huurkamer aan de Kleine Kerkstraat te Leeuwarden. Deze aanhouding door de Friese politie kan slechts in opdracht van de Hoofdofficier Harm Brouwer zijn geschied. Niet om hem te verhoren en te berechten, maar om hem heimelijk dezelfde dag naar het toenmalige grenshospitium Amsterdam te brengen, een uitzetcentrum van het COA dat onder gezag van Joris Demmink viel. Van daaruit is Ali Hassan nog datzelfde weekend heimelijk naar Noorwegen uitgezet.

De bron hiervoor is Alexandra Schaapherder, destijds bewaakster bij het grenshospitium. In een opgenomen gesprek (produktie 3) verklaart zij onder meer als volgt:

Afwijkende omstandigheden:

– Ali had geen bagage en papieren bij zich. Hij stelde zich voor als Ali.

– Hij werd door twee agenten in een bus gebracht, normaal gebeurt dit door de Marechaussee.

– Ali kwam uit een ‘open kamp’ uit Friesland.

– Het was na sluitingstijd half 10 ‘s avonds, de administratie was al naar huis. Er is geen intake gemaakt van zijn binnenkomst.

– Ali werkte mee aan zijn uitzetting, vocht deze niet aan.

– Hij was binnen 2 dagen uitgezet.

– Alexandra herkent Ali van de opsporingsfoto.

Dat Ali Hassan naar Noorwegen is uitgezet blijkt uit verklaringen van ex-gedetineerde Gerrit Veldman en Rode Kruis medewerker Anton Holleboom:

Inmiddels zijn de volgende elementen uit hun verhaal glashelder geworden:
◾Er zit bij Gerrit Veldman in de gevangenis te Kristiansand een korte gedrongen Irakees van ongeveer 26 jaar, precies volgens het opsporingssignalement van Justitie.
◾De man spreekt nauwelijks Nederlands en gebrekkig Engels, precies zoals andere getuigen die Ali uit Kollum kenden, ook zeggen.
◾De man is een asielzoeker.
◾Hij heeft in Nederland gewoond, blijkens zijn adressenboekje in de omgeving van Kollum.
◾Zijn voornaam is Ali.
◾Hij is blijkens zijn papieren rond 5 mei 1999 naar Noorwegen gekomen.
◾Hij wordt schuchter en ontwijkend wanneer hij beseft dat Veldman en Holleboom Nederlanders zijn en lastige vragen beginnen te stellen. Veldman en zijn Rode Kruis consultant Anton Holleboom herkennen Ali van de opsporingsfoto. Met honderd procent zekerheid.

Met de tips van Veldman en Holleboom die via de Telegraaf bij het OM werden aangeleverd, is niets gedaan. Er werd door het OM binnen enkele dagen naar de Telegraaf gesteld dat deze man reeds uitgesloten was middels DNA. Dit is, zeker in het buitenland, onmogelijk binnen zo’n korte tijd en kon uitsluitend beweerd worden vanuit de wetenschap dat dit de juiste man was die zogenaamd werd “gezocht”. De bewering is tevens in flagrante tegenstrijd met de publiciteit de dato 5 maart 2010 van persofficier Henk Mous:

http://www.volkskrant.nl/binnenland/getuige-in-zaak-vaatstra-vergist-zich~a996552/

“We hebben het verhaal over Ali de celgenoot alsnog onderzocht’, zegt Mous. ‘Deze week zijn we erachter gekomen dat die man helemaal geen Ali heet. Daarnaast zat de zogenaamde Ali op het moment van de moord vast.”

Er was immers helemaal geen noodzaak om deze man in 1999 uit te sluiten middels DNA, als de man geen Ali heette. De beweringen dat de man in 1999 is uitgesloten op DNA, dat de man geen Ali heette, dat de kwestie alsnog is onderzocht, dat de man ten tijde van de moord vast zat, zijn allemaal klinkklare leugens in opdracht van zijn superieuren Joris Demmink en Harm Brouwer. Verder is het verhaal van Henk Mous intelligentiebeledigend. Er wordt niet ontkend dat Rosalyn van Zessen een bebloede Ali tegenkwam die murmelde dat de strot van Marianne Vaatstra dieper doorgesneden had moeten worden, er wordt slechts gesteld dat Van Zessen zich in de datum heeft vergist. Bovendien maakt Mous van Marianne Vaatstra’s strot “iemand’s strot”. En volgens Mous woonden er wel vijf Ali’s in de straat. Maar ook in het pand waar Van Zessen een kamer huurde? Van Henk Mous moeten we dus geloven dat dit voorval wel heeft plaats gevonden, alleen niet op de datum van 1 mei 1999. Hoe groot is dan de kans dat Henk Mous de waarheid vertelt? En in wiens opdracht doet hij dat? Graag lever ik als bewijsstuk een huurkwitantie aan Rosalyn van Zessen gedateerd april 1999, getekend door huisbaas Jacob Visser. Waarmee ook de bewering dat zij zich in de datum heeft vergist, is bewezen als een leugen.

Hiermede kan aangetoond worden dat Demmink en Brouwer de werkelijke moordenaar van Marianne Vaatstra een stiekeme vrijgeleide hebben gegeven. Andere getuigen die de uitzetting van Ali Hassan kunnen bevestigen zijn de toenmalige bewaker Eric Perotti en de directrice Josta van der Kooye (nu directrice bij de koepelgevangenis Haarlem).

Hoewel Harm Brouwer en Joris Demmink reeds op de dag van de moord beschikten over een verklaring van Fa’ek dat Marianne in de caravan van Wolfgang Hebben is vermoord, is er niets ondernomen om deze caravan als plaats delict af te schermen en aan onderzoek te onderwerpen. Brouwer en Demmink hebben zich hiermee minimaal schuldig gemaakt aan ernstige nalatigheid. De (inmiddels onbewoonde) caravan van Wolfgang Hebben brandde in de nacht van 26 juni 1999 tot de grond toe af. Volgens de politie was kortsluiting de oorzaak, een bijna onmogelijk feit in een onbewoonde caravan waar de elektriciteit niet gebruikt werd. Hiermee was in elk geval alle bewijsmateriaal als plaats delict vernietigd. Wolfgang zelf werd uitgesloten van betrokkenheid bij de moord middels DNA, via de belachelijke redenering dat als het je sperma niet is, je ook niets weet over de moord. Dit terwijl men vanaf de eerste dag een verklaring had dat Marianne in het bijzijn van Wolfgang in zijn caravan was vermoord. Ook de auto van Wolfgang heeft hij direct na de moord in Duitsland laten vernietigen. Dit terwijl de politie moet hebben geweten dat Marianne niet is vermoord in het weiland waar ze gevonden werd. Los van de verklaring van Fa’ek, had elke rechercheur dit direct kunnen constateren aan de hand van de afwezigheid van bloed op de vindplaats, terwijl sectie had uitgewezen dat ze bijna 3 liter bloed had verloren. Iets wat zelfs wordt bevestigd door officier van Justitie Henk Mous in zijn requisitoir tegen Jasper Steringa.

De badmeester Andries Visser van het nabijgelegen openluchtzwembad tussen het AZC en de vindplaats van Marianne, vond op de ochtend van de moord een zwaar bebloed trainingsjack in de bosjes van zijn zwembad. Ali Hassan droeg vrijwel continu een trainingspak volgens alle getuigen die hem kenden. Het trainingsjack is door Visser naar de politie gebracht. Het is verdwenen. Nadat Visser een aantal malen had geïnformeerd over de status van dit bewijsstuk kreeg hij bezoek van de burgemeester en een officier van Justitie. Hij moest ophouden met vragen over het trainingsjack als hij zijn baan wilde behouden. Verzwijging en vernietiging van een belangrijker bewijsstuk, is nauwelijks denkbaar in een onderzoek waarvan Harm Brouwer de eindverantwoordelijke was. Tevens blijkt hieruit dat het OM en burgemeester Piet Visser zich onder leiding van Demmink en Brouwer schuldig hebben gemaakt aan intimidatie van een getuige.

In oktober 1999 werd een Ali Hassan in Turkije gearresteerd. Deze man werd uitgesloten op DNA. Hiervan werd door Justitie gesteld dat het dezelfde Ali Hassan was die in het AZC Kollum had gewoond, de vriend van Fa’ek die sinds de moord was verdwenen. Dit is aantoonbaar onwaar. Niemand van de getuigen die Ali Hassan kenden uit het AZC, herkent de gearresteerde man als de Ali Hassan die zij kenden. Bovendien was deze man 25 tot 30 cm langer dan de hen bekende Ali Hassan. Als niemand deze man herkent, dan is het in feite bewezen dat het niet de gezochte Ali Hassan was. Ook Fa’ek en Rida stellen dit (zie hun bovengenoemde verklaringen). Andere mensen die hetzelfde verklaren zijn onder meer: Isabella Wagenaar, Ronnie Pander, Bertus Veenstra, Stephanie van Reemst, Nienke Hoekstra, Sikko Pander, Jacob Hoeksma, Age Bruining, Rosalin van Zessen, Aranka Farkas, Gerrit Alma, Aafke Kloosterman.

Het heeft er dus alle schijn van dat Joris Demmink en Harm Brouwer ook toen reeds doelbewust het publiek hebben misleid door een verkeerde man te laten arresteren, om zo de juiste Ali Hassan uit te sluiten die zij zelf hebben afgevoerd via het grenshospitium.

Onder druk van de publieke opinie, onder meer door uitzendingen van EénVandaag en publicaties van ondergetekende, werd in 2011 door het OM het zogenaamde rapport “Onderzoek Ali H” uitgebracht. Dit rapport concludeert dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat de verkeerde Ali Hassan in oktober 1999 is gearresteerd. Geen van de bovengenoemde getuigen die Ali Hassan kenden, werd echter benaderd om deze conclusie te staven dan wel te loochenstraffen. Het rapport is niets meer dan een verzameling doorzichtige leugens. Ook dit rapport werd onder auspiciën van Joris Demmink en Harm Brouwer samengesteld. Zij waren immers in 2011 opgeklommen tot respectievelijk de hoogste mannen van Justitie en het Openbaar Ministerie.

Voordat dit “onderzoek” werd afgerond hebben ik en de moeder van Marianne Vaatstra de verantwoordelijke hoofdofficier Mr. Annette Bronsvoort veelvuldig op de hoogte gesteld van een vriend van Ali Hassan die nu in Groningen woont. Deze vriend van Ali Hassan kon (en kan) ook de vraag beantwoorden of de juiste Ali Hassan in Turkije is gearresteerd. Volgens eerder genoemde getuige Isabella heeft zij deze vriend in februari 2009 in het gezelschap van Ali Hassan gesignaleerd. Deze informatie heeft zij aan Bauke Vaatstra gegeven, die het aan het OM heeft doorgespeeld. Het resultaat was dat de vriend Isabella belde op Koninginnedag 2009 om een afspraakje voor te stellen na middernacht, het tijdstip waarop Marianne exact 10 jaar eerder werd vermoord. Isabella heeft dit als een ernstige bedreiging ervaren. Ook deze informatie heb ik aan mevrouw Bronsvoort gegeven. Als de getuigenis van Isabella betrouwbaar is, dan is deze vriend zelfs bekend met de huidige verblijfplaats van Ali Hassan. Mevrouw Bronsvoort heeft echter niets gedaan met alle informatie en de vriend is ook niet benaderd voor het “Onderzoek Ali H.”. Evident noodzakelijke onderzoekshandelingen zijn opzettelijk niet gedaan. Ook mevrouw Bronsvoort heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige nalatigheid, plichtsverzuim en belemmering van de rechtsgang. Het vervolg is zo mogelijk nog meer bizar en symptomatisch voor hoe getuigen en klokkenluiders in deze zaak zijn behandeld. De vriend deed aangifte van smaad tegen mij, waarin hij nota bene erkent Ali Hassan te kennen uit zijn AZC tijd, welke aangifte pas na twee jaar en na de veroordeling van Jasper Steringa werd vervolgd. Tijdens de rechtszaak werden mij alle getuigen die ik wilde oproepen ontzegd en ik werd veroordeeld op de volledig valse grond dat ik verzuimd had mijn bevindingen met Justitie te delen. Dit terwijl de rechtbank in het bezit was gesteld van al mijn correspondentie met hoofdofficier Bronsvoort.

Voorts verdienen de volgende omstandigheden nog vermelding. Ik heb in juni 2015 een boek uitgebracht onder de naam Het Vaatstra Complot, waarin ik onder meer de genoemde beschuldigingen van strafbare feiten door de heren Demmink en Brouwer uit. Beiden heb ik op de hoogte gebracht van de inhoud van het boek. De heer Demmink staat afgebeeld op de voorkant met de tekst “Hoofd Doofpot”. Beiden hebben niet gereageerd op de loodzware aantijgingen in het boek. De heer Brouwer en het OM hebben zelfs laten weten niet te willen reageren op het boek, dat door de lezers unaniem wordt geroemd. Daarmee is weliswaar de waarheid nog niet bewezen, maar onder het spreekwoord “Wie zwijgt, stemt toe” is het minst genomen een indicatie dat de heren Brouwer en Demmink zich niet durven te verantwoorden. Dit is des te opmerkelijker omdat met name de heer Brouwer zich als baas van het OM sterk maakte voor open verantwoording en transparantie:

Om mij tot mijn éigen organisatie te beperken, waarom hecht het huidige OM zo aan openbaarheid?

Uiteraard gelden ook voor ons de gewone eisen van openheid als voor ieder ander overheidsorgaan in een democratische staat. De volksvertegenwoordiging moet immers zicht hebben op de wijze, waarop overheidsorganen zich van hun publieke taak kwijten.

De noodzaak voor het OM om openheid te betrachten, gaat echter veel verder. Uitgerekend wij, die het gedrag van anderen beoordelen en kwalificeren en daar zo nodig een straf voor eisen, dienen door middel van openbaarheid verantwoording af te leggen, althans ons toetsbaar op te stellen voor de buitenwereld. Het gaat daarbij niet alleen om de uiteindelijke uitkomst van een strafzaak, maar ook om de vraag of de regels aan de hand waarvan de zaak is onderzocht, keurig zijn toegepast. Willekeur is zéker zo funest voor het vertrouwen in de strafrechtspleging als het gevoel, dat een beslissing onjuist is.

Vergeet in dit verband ook niet, dat het openbaar ministerie monopolist is op het gebied van vervolging. Wij zijn de enige instantie, die iemand voor de strafrechter kan brengen. Dergelijke macht schept verplichtingen binnen een samenleving. Het is aan het OM om zichtbaar te maken, waarom het in dit verband de keuzen heeft gemaakt, díe het heeft gemaakt. Dat geldt net zo goed voor een beslissing om wél te vervolgen, als om níet te vervolgen. Het OM moet zichtbaar maken op welke wijze het invulling geeft aan het algemeen belang. Als het OM geen openheid van zaken zou geven, laadt het in ieder geval de verdenking van willekeur op zich.

En ten slotte: wij moeten met ons handhavende optreden potentiële wetsovertreders ervan weerhouden om in de fout te gaan. Gelet op het brede scala aan normen, die wij hebben te handhaven, behoort heel Nederland tot onze doelgroep. Dat betekent, dat onze boodschap bij een publiek van zestien miljoen mensen terecht moet komen. Dat kunnen wij niet zonder de media, hetgeen nog een reden te meer is, waarom het OM transparantie aan de dag moet leggen.

Openbaarheid is voor ons geen keuze, maar een essentiële bestaansvoorwaarde. Wij kunnen onze taak alleen dan uitoefenen, wanneer wij naar buiten gericht zijn.

Het is aan het OM om zichtbaar te maken, waarom het in dit verband de keuzen heeft gemaakt, díe het heeft gemaakt. Dat geldt net zo goed voor een beslissing om wél te vervolgen, als om níet te vervolgen.Het OM moet zichtbaar maken op welke wijze het invulling geeft aan het algemeen belang. Als het OM geen openheid van zaken zou geven, laadt het in ieder geval de verdenking van willekeur op zich.

Overigens geldt ook hierbij een volstrekte openheid als wij een fout zouden maken. Niet hopen of gokken, dat het zal overwaaien, beste collega’s, maar actieve openheid en verantwoording.

Bron: https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@60548/zwijgen-zilver/

Ik verzoek de bevoegde instanties in het algemeen maatschappelijke belang zo spoedig mogelijk een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de zeer ernstige strafbare feiten waaraan de heren Demmink en Brouwer alsmede de overig genoemde ambtenaren, zich hebben schuldig gemaakt. Om deze aangifte nader toe te lichten of er vragen over te beantwoorden, ben ik steeds tot uw dienst.

Met vriendelijke groet,

Wim Dankbaar, mede namens:
Yvonne Hoekema
Akky van der Veer
Koen van Stigt Thans
Ed Middelkoop
Henk Kok
Robert van der Zon
Ayla van der Heide
Dirk Klinkert
Wouter Kok
Willem van Dijk
Rudy Algera
Ben Teeninga
Henk Breukink
Geert Bakker
Gabriëlle van der Linden
Jean Lambrecks
Els Schreurs
José Even
Gea van der Veen
Dory re-schuil
Hannie Wijnen
J.J. Vreeman
Hennie Waanders
Rudy Dankbaar
Henk van Putten
A.C. Meulenkamp
Gerrit Cnossen
Gepke de Leef
Patricia Harms-van Hal
Jacky Hagemann
Mike van den Bos
Ronald Beetz
Rop Dijkstra
Bertus Naagen
Jim Rol
Elly Bezemer (postuum)
Reindert Groot
Ellie Esser
Ramon van der Wal
Nelleke Bakker
Marijke Heijmans
Frans van den Dop
Ron Smedts
Freerk Heidinga
Ernst van Santen
Dennie Boshuizen
Ineke Folmer
Rutger Kriek
Jan Reijnen
Michel Homminga
Sandy Breedveld
Gerrit Veldman
Hans Ringenier
Anton Holleboom
Boudine Berkenbosch
Bert Maathuis
Johnny Ligtenberg
Wim Meter
Henk Duimstra
Trijnie Duimstra
Pieter de Groot
Renze Merkus
Klaske Ferwerda
Anna Jellema
Myra de Weerdt
Aad de Groot
Robert Schets
Annet Dekker
Nico van den Ham
Frides Lameris
Christine Boonstra
Henk Goslinga
Ronald Camphuijsen
Rob Arts
Raymond Jagtenberg
Marc Rooker
Rob Brockhus
Atie Loonstra
Patrick den Hollander
Pim Boswijk
Gerben Kockelkoren
Dieuwke Hartog
Edwin Boos
Anne Goorden

Waarom weerspreekt Opstelten weerzinwekkende beschuldigingen niet?

Advertentie, geplaatst in Haarlems Dagblad van 11-07-2011

Geachte lezer,

Vindt u het niet vreemd dat 2 Nederlanders die al jaren van de daken schreeuwen dat onze secretaris-generaal (sg) van Justitie, Joris Demmink een pedofiele moordenaar is, nog niet in de cel zitten, zelfs niet vervolgd zijn? Van koopman Koning Willem I is de stelling afkomstig “wie zwijgt, stemt toe”. Vindt u het niet merkwaardig dat mijn boek De Demmink Doofpot, waarvan binnen 4 maanden 10.000 exemplaren zijn uitgegeven, in de Doofpot van Justitie gestopt is? Daarin staan 3 onthullende rapporten en 56 onthutsende bijlagen. Het eerste rapport van de hand van een juridische autoriteit, het tweede van een onderzoeksjournalist en het derde van 2 voormalige rechercheurs, bestuursleden van de Stichting Expertgroep Klokkenluiders met als voorzitter Paul van Buitenen, die in 1999 een sleutelrol speelde bij de val van de Europese Commissie.

Op 7 december 2009 schreef een van hen aan mij:
“Ik heb zelf eerder uit zeer betrouwbare bron vernomen dat sprake is van een groot pedofielennetwerk in Den Haag. Daarin zou niet alleen genoemde sg Joris Demmink betrokken zijn, maar veel meer hoge topambtenaren en politici.”

Minister Opstelten had zich al lang van Demmink moeten distantiëren, onverwijld een onafhankelijk onderzoek naar hem moeten gelasten en hem voor de duur van het onderzoek op non-actief moeten stellen.

Overigens gaat het niet alleen om een pedofielennetwerk in Den Haag, maar zelfs om een Europees netwerk met als centrum Amsterdam. Dat stellen het Duitse dagblad Die Welt en haar ochtendblad Der Berliner Morgenpost. De journalisten Dirk Banse en Michael Behrendt hebben over dit onderwerp ruim 100 artikelen geschreven, reeds vanaf 1998. Als meest opzienbarend vermeld ik daaruit: Kinderpornographie: Stasi erpresste Politiker d.d. 12 februari 2003 (Stasi is afkorting Staatssicherheit, JP):

“Das Ministerium für Staatssicherheit (MfS) der DDR hat mit Kinderpornographie einflussreiche Persönlichkeiten in Westeuropa erpresst. Das erklärt der ehemalige Verbindungsoffizier zwischen dem früheren sowjetischer Geheimdienst KGB und dem MfS, Wanja Götz (Deckname “Grigory”), in einer eidesstattlichen Versicherung die der Berliner Morgenpost vorliegt. Zu den Erpressten gehören Politiker, Richter und Industriellen von denen einige nach wie vor Einfluss in den westlichen Demokratien haben. Nach dem Fall der Mauer hat das ehemalige Stasi-Netzwerk die geheimdienstlichen in finanzielle Interessen ungewandelt. [...] Wegen der Brisanz der darin enthaltenen Informationen auch über westeuropäische Politiker werden diese Unterlagen nach wie von der Öffentlichkeit vorenthalten. Lediglich Geheimdienste durften in die von der CIA gefilterten Berichte Einsicht nehmen.”

NB. Politici en topambtenaren hoeven zich dus geen zorgen te maken zolang hun afhankelijke geheime diensten zwijgen!

“Eine Schlüsselrolle spielte Reiner Wolf, der Vater des noch immer vermissten Berliner Jungen Manuel Schadwald, berichtet der in Berlin lebende Götz.”

NB. Voor de journalisten Banse en Behrendt is het hoofdonderwerp het lot van de waarschijnlijk in Nederland vermoorde Manuel Schadwald, waarop ik later terugkom omdat Nederland daarin een hoofdrol speelt.

“Erst viel später erfuhr ich (Götz, JP) dass Wolf nach seiner von der Stasi inszenierten Übersiedlung in die BRD 1984 in Auftrag der Auslandsspionage des DDR-Geheimdienstes mit Kinderpornographie Westeuropäer erpresst hat. Die Kinder habe sich das MfS aus DDR-Heimen geholt.”

Velen van hen zijn ontvoerd naar kinderbordelen in Amsterdam en Rotterdam. Dit is bekend bij onze Justitie volgens het artikel Holländische Justiz: Manuel Schadwald wurde doch entführt in de Morgenpost van 3 september 1998: “Aus dem niederländischen Rechtshilfeersuchen geht hervor dass Manuel am 24 August 1993 von Polen nach Holland gebracht wurde, um in der Kinderprostituiertenszene arbeiten zu müssen. Wie die Berliner Morgenpost bereits berichtete war Manuel eines der Kinder, das Lothar Glandorf in seinem Rotterdammer Bordell missbraucht hat. [...] Hintergrund ist der Kinderpornoskandal von Zandvoort, bei dem Tausende vor Aufnahmen mit missbrauchten Babies entdeckt worden waren. Der Hautpbeschuldigte Robby van der Plancken, ein Belgier, soll nach Angaben der niederländischen Justiz den Tempelhofer Jungen 1993 mutwillig und widerrechtlich aus Berlin über Polen in die Niederlande entführt haben.”

In het artikel Kinderpornos: 23 Festnahmen staat: “Nach dem Kinderpornofund von Zandvoort im Juni wird nun länderübergreifend gefahndet. [...] Der Belgier (Robby van der Plancken uit het netwerk van de beruchte Dutroux, JP) wird von der niederländischen Justiz beschuldigt, den Berliner Jungen Manuel Schadwald in die niederländische Prostituiertenszene verschleppt zu haben. Van der Plancken sitzt in einem italienischen Gefängnis, weil er seinen Geliebten und Geschäftspartner Gerry Ulrich aus Zandvoort erschossen haben soll. [...] Van der Plancken hatte zugegeben dass er mit dem Kinderbordell-Besitzer Lothar Glandorf (Rotterdam, JP) – aktiv war. Nun wird Van der Plancken auch noch von der niederländische Justiz der Entführung van Manuel Schadwald über Polen in die Niederlande angeklagt.”

En in het artikel Widerspruch zu Polizei: “Auf beschlagnahmten Pornofotos seien mindestens 340 Kinder und Jugendlichen abgebildet. [...] Einige Fotos zeigen – nach Angaben einer Belgischen Boulevardzeitung auch den seit fünf Jahren vermissten Berliner Manuel Schadwald.”

In een ander artikel, Vater von Manuel Schadwald soll in Pädophilen Bars verkehrt haben. Neuer Fall in den Niederlanden, staat: “Wie berichtet hatte die Amsterdamer Zeitung De Telegraaf behauptet Wolf (Stasi, JP) selbst hätte seinen damals zwölfjährigen Jungen in ein Bordell in die Niederlanden verschleppt. [...] hatte Wolf bei seinen Besuchen im ‘Pinocchio’ auch Kontakt mit dem Bordellbetreiber Lothar Glandorf, der in seinem Rotterdammer ‘House of Boys’ Knaben zur Prostitution gezwungen haben soll und [...]. in den Niederlanden im Gefängnis sitzt. [...] Seit dem laufen in den Niederlanden Ermittlungen gegen die Polizisten die damals die Observation durchgeführt haben. Die niederländische Justiz gab zu, dass es Ermittlungs- pannen gegeben hat. [...] Nun gibt es auch einem Fall von Kinderpornographie im niederländischen Justizministerium. Dort wurde ein Beamter fristlos entlassen weil den Mann eine riesige Sammlung von Kinderpornographie angelegt hatte.”

Eerder had in Der Fall Manuel und die Panne der niederländischen Polizei gestaan: “Der Vorfall wurde bewusst von diesem Observationsteam der niederländischen Polizei geheim gehalten. Der Bericht darüber verschwand aus dem Computersystem. [...] John Staps, Chef der Jugend und Sittenpolizei der Rotterdammer City, erklärte gestern: “Ich befürchte dass auch Manuel Schadwald tot ist. Und die Frage ist doch wo sind all die andere Jungen geblieben.” Waarom is Manuel Schadwald zo belangrijk voor Die Welt c.s.? Omdat hier sprake is van een wereldwijd kinderpornonetwerk volgens een artikel in de Berliner Morgenpost van 16 juli 1998 Weltgrößtes Kinderporno-Netz aufgedeckt: “Ermittler der belgischen Bürgerinitiative Werkgroep Markhoven (n.a.v. het Dutroux-schandaal, JP) haben offenbar das bisher größte Kinderporno-Netzwerk der Welt aufgedeckt. “Wir haben Tausende von unfassbar perversen Kinderpornos in den Niederlanden sicher gestellt und der Polizei übergeben,” sagte das Mitglied der Initiative Marcel Vervloesem der Berliner Morgenpost. Die Verbindungen des Netzwerkes sind weltweit.”

Hoe is het mogelijk dat, ondanks dit alles, het Amsterdamse kindermisbruik door Robert M. toch als een shock kwam? Eerder was Amsterdam gewaarschuwd voor deze Robert M., die in Heidelberg zijn schanddaden al had uitgeoefend. Uiteraard legde men de waarschuwing naast zich neer. Pas na druk vanuit Amerika kon men die niet langer in de wind slaan.

Voor mij was het geen nieuws. In De Demmink Doofpot heb ik als bijlage 41 het artikel Kein Einzeltäter uit Die Welt van 8 maart 2004 opgenomen. Hun verhaal eindigt somber. “Tatsächlich erfuhren wir von Berliner Kriminalbeamten dass Sie von ihren niederländischen Kollegen einem Hinweis erhalten hatten dass die Suche nach Schadwald zu nichts führen würde. “Ich musste unterschreiben nichts mehr über den Fall zu sagen Lasst die Finger von dieser Sache, riet der Amsterdamer Beamte freundschaftlich. Und dann fügt er jenen Satz zu, der betroffen macht: Der Fall Schadwald steht unter keinem guten Stern.”

De stelselmatige jarenlange passiviteit van Justitie was voor mij aanleiding tot 3 acties:

1. Mijn advertentie Hebt u vertrouwen in onderzoek Amsterdams kindermisbruik? van 8 januari 2011, gericht aan de bedrogen ouders, waarvan het merendeel door hun advocaat ten onrechte werd geadviseerd niet met de media te spreken.
2. Mijn brief aan de chef-redacteur van Die Welt, Jan Eric Peters, d.d. 8 februari jl. Onderzoeksjournalist Banse belde mij daarop dat hij en zijn collega Behrendt de directeur van Chipshol en mij graag in Berlijn op 19 maart ter redactie wilden spreken.
3. Vijf besprekingen in bijzijn van onze bedrijfsjurist met beide journalisten, 4 keer 1 dag in Berlijn en 1 keer 3 dagen in Nederland. Omdat Justitie in Nederland al jaren in gebreke is gebleven, ging Chipshol nood- gedwongen zelf, ook in het buitenland, rechercheren.

In genoemde advertentie had ik er reeds op gewezen, in navolging van Die Welt, dat de Belgische pedofiele moordenaar Dutroux geen Einzeltäter was maar onderdeel van een Europees pedofielennetwerk dat aangestuurd werd vanuit Amsterdam. Voorts dat in de bungalow van Ulrich in Zandvoort video’s vertoond waren met weerzinwekkende opnamen die een golf van ontzetting door heel Europa joegen. Die Welt schreef “Die Aufnahmen sind nun in Besitz verschiedener Polizei und Justizbehörden.”

NB. Na overdracht van de video’s aan Justitie is Ulrich in Italië vermoord.

Voor Die Welt was het volkomen duidelijk: “Das sogenannte Zandvoort-Material könnte der Schlüssel bei den Ermittlungen gegen das internationale Kinderschändler Netzwerk sein.”

Als er al ooit een onderzoek zou zijn geweest, waarom heeft Nederland daar dan nooit iets van vernomen? Doofpot? Geen wonder dat het Europese pedofielen- netwerk, aangestuurd vanuit Amsterdam, nooit is opgerold en Robert M. ongestoord zijn gang kon gaan.

Toen gebeurde er iets opmerkelijks. Ik kreeg een brief van een (niet-anonieme) getuige d.d. 6 augustus 2010: “Geachte heer Poot, Ik heb gisteren uw boek m.b.t. de Demmink-affaire ontvangen. Ik heb hem met stijgende verbazing gelezen. Dit lijkt mij duidelijk gezien mijn rol in de Demmink-affaire. Jammer genoeg zijn er wat feitelijke onjuistheden in het geheel en vooral m.b.t. de kluisverklaring van Mr. F. Teeven. Ik stel mij beschikbaar voor enig commentaar c.q. meer informatie m.b.t.
uw dossier.”

Was briefschrijver X oprecht? Of een infiltrant namens bijvoorbeeld Justitie? X stelde voor de BVD te hebben gewerkt. De directeur van Chipshol heeft 2 besprekingen
met X gevoerd en kwam onder de indruk van zijn kennis van zaken, ook over Demmink. Als final check heb ik hem bij mij thuis uitgenodigd en overgehaald mee te gaan naar Die Welt in Berlijn. Pas na lang aarzelen, verwijzend naar zijn videogetuigenis door zijn notaris bekend te maken na zijn dood, stemde hij toe. Op 18 april vond op het hoofdkantoor van Die Welt een diepgaande bespreking plaats. Ook de beide journalisten waren zo onder de indruk van zijn verklaringen over Demmink en het pedonetwerk, dat zij hem ter plekke hebben verzocht een door journalist Behrendt opgestelde schriftelijke verklaring te ondertekenen, terwijl Banse een verklaring op video heeft vastgelegd.

Zijn meest brisante mededeling luidde dat Demmink aanwezig was op het jacht Apollo, toen Manuel Schadwald aan boord werd vermoord. Eerder schreef Die Welt over dit voorval Folter video’s in Amsterdam: “Eines der Opfer ist wahrscheinlich Manuel Schadwald. Ein Insider der Szene in Amsterdam sagte der Berliner Morgenpost: “Auf einem Film erstickte ein Kind an den Genitalien seines Peinigers. Vermutlich war das Manuel.” En later in Ich saß neben Manuel im Auto: “In welche Fänge ist der Berliner Junge da geraten? Ulrich soll mit dem Millionen schweren Wirtschaftsprüfer Leo van Gasselt auf der Luxus Yacht Apollo Kindersex-orgien gefeiert haben. [...] In einer BBC Dokumentation von April 1997 hieß es, dass auf einem Boot mehrere Kinder vor Laufender Kamera zu Tode gefoltert worden seien.”

Gevraagd hoe X zo zeker wist dat Demmink op het jacht aanwezig was, antwoordde hij dat hij in opdracht van de BVD geïnfiltreerd was in de betreffende pedo-bende, o.a. via Stichting De Maasdam. De jongen zou daarna in een zak met stenen verzwaard in het IJsselmeer geworpen zijn. X stelde beide journalisten voor naar Muiden te komen om hun daar te tonen wáár. Toen de journalisten de moeite namen om snel naar Nederland te komen weigerde hij aanvankelijk om mee te gaan, maar uiteindelijk ging hij toch akkoord. De journalisten hadden zich grondig voorbereid en stelden tal van controlevragen en confronteerden hem met foto’s van betrokkenen die hij feilloos identificeerde.

Tenslotte zegde hij toe binnen 2 dagen documenten, bij diverse notarissen gedeponeerd, rechtstreeks aan de journalisten te zullen overhandigen. Daar zag hij op het allerlaatste moment van af, met als reden dat hij wegens een hartaanval in het ziekenhuis was opgenomen.

Later heeft hij beide journalisten verzekerd de beloofde documenten alsnog naar Berlijn te zenden, hetgeen tot op heden niet is gebeurd.

Is de getuige als infiltrant door Justitie op óns afgestuurd, of is hij oprecht maar bang geworden of bedreigd? Hoe het ook zij, een nóg langere passiviteit van onder meer de minister van Justitie, Opstelten, is onacceptabel en verwerpelijk. Een onderzoek naar het handelen van sg Demmink en al degenen die hem beschermen (of van de zaak wegkijken) is een kwestie van landsbelang. De rechtsstaat kan zich immers niet veroorloven dat de topman van Justitie al meer dan 15 jaar onderwerp is van de meest weerzinwekkende beschuldigingen, terwijl hijzelf noch zijn werkgever zich openlijk verdedigt.

Wassenaar, 8 juli 2011

drs. J. Poot (13/08/1924), oprichter Chipshol-groep (1986) en Eurowoningen (1960)

Manuel Schadwald verschwand 1993

Polizeimeldung vom 24.07.1993

Tempelhof – Schöneberg

24.07.1994

Der Schüler Manuel Schadwald (1981 in Berlin geboren) verließ am 24. Juli 1993 die elterliche Wohnung in Berlin-Tempelhof, um mit öffentlichen Verkehrsmitteln zum Freizeit- und Erholungszentrum Wuhlheide (FEZ) in Berlin-Köpenick zu fahren. Dort kam er nicht an.

Schadwald spielte oft in Berliner Kaufhäusern und dem FEZ an Computern. In den vergangenen Jahren gingen auch Hinweise ein, die auf Verbindungen zur Homosexuellen- bzw. zur Kinderpornoszene in den Niederlanden bzw. Belgien schließen ließen. Diese Hinweise konnten jedoch nicht verifiziert werden.

Manuel hat grau/braune Augen; im Jahr 1993 war er 1,57 m groß und schlank und hatte dunkelbraune Haare.

Bei seinem Verschwinden trug er kurze Jeans, schwarze Turnschuhe, ein graues T-Shirt und eine graue Sommerjacke mit Emblem auf dem Rücken.
Manuel Schadwald führte einen türkisfarbenen Rucksack mit der Aufschrift “Miami Vice”, einen Ferienpass und einen Wohnungsschlüssel mit sich.

Über den Vermisstenfall wurde bereits umfassend in den Medien berichtet.

BRON: https://www.berlin.de/polizei/polizeimeldungen/pressemitteilung.82998.php

Manuel Schadwald verschwand 1993 – Berlin.de

www.berlin.de

Manuel Schadwald verließ am 24. Juli 1993 die elterliche Wohnung um mit öffentl. Verkehrsmitteln zum Freizeit- und Erholungszentrum Wuhlheide (FEZ) zu fahren.

vrijdag 21 februari 2014

De onmogelijke bekentenis van Jasper S. (Marianne Vaatstra zaak)

Een artikel geschreven door Wim Dankbaar (van o.a. Rechtiskrom), en in 5 delen geplaatst op Boublog.nl, hier deel 1, deel 2, deel 3, deel 4 en deel 5. De artikelen heb ik integraal overgenomen en in 1 artikel geplaatst. De inleidingen/opmerkingen bij sommige delen zijn van Boublog en zijn mede overgenomen.

Deel 1:
Door Wim Dankbaar

Omdat ik vele vragen krijg hoe ik nu over de zaak denk, en ook verzoeken om excuses te maken omdat ik er naast zat, schrijf ik dit stuk. Het mag bekend zijn dat ik al jaren stel dat Marianne verkracht en vermoord is door de Irakese asielzoekers Feik Mustafa en Ali Hassan. Tevens mag bekend zijn dat ik stel, gesteund door onomstotelijk bewijs, dat deze twee asielzoekers in hetzelfde weekend van de moord heimelijk zijn weggesluisd door Justitie.

Deze stellingen worden echter volledig overschaduwd door de aanhouding en “bekentenis” van Jasper S. Het behoeft geen betoog dat als bovenstaande stellingen waar zijn, Justitie een enorm belang heeft om de stellingen in diskrediet te brengen, dan wel anderszins ongeloofwaardig te maken, waarbij geen middel geschuwd zal worden om dit te bereiken, zoals het vervalsen van DNA bewijs.

Vraagt u mij niet hoe Justitie erin geslaagd is om Jasper S. een gruwelijk misdrijf te laten bekennen dat hij niet heeft gepleegd. Ik weet het antwoord niet. Wel weet ik dat er drugs en methoden bestaan om iemand iets te laten geloven wat niet is gebeurd. In dit stuk zal ik trachten aan te tonen dat Jasper’s bekentenis, zoals die nu bekend is geworden uit de rechtszittingen, op zijn minst ongeloofwaardig is, in feite onmogelijk de waarheid kan zijn.

De onmogelijke tijdlijn

Gebaseerd op het verhaal van Spencer (de toenmalige vriend van Marianne) en diens vriend Wietze heeft het OM gereconstrueerd dat deze twee rond half twee ‘s nachts afscheid hebben genomen van Marianne en dat zij kort daarna, tussen half twee en 2 uur, overleden moet zijn. Spencer en Wietze verklaarden dat zij na het afscheid zijn teruggefietst naar Buitenpost waar zij voor twee uur aankwamen bij shoarmabar de Pyramide en nog een broodje hebben gegeten. Dit wordt bevestigd door eigenaar Mohammed van de Pyramide. Los van het feit dat er talloze bewijzen zijn dat het verhaal van de gestolen fiets en het afscheid van Marianne ter hoogte van de sportvelden , gelogen is, klopt de bekentenis van Jasper niet met de tijdlijn zoals die bekend is van Spencer en het OM. Spencer stelt aanvankelijk dat hij rond twaalf uur ‘s nachts met Marianne de discotheek Paradiso heeft verlaten. Dit tijdstip wordt bevestigd als “kort na middernacht” in het opsporingsbericht van de politie:

http://www.jfkmurdersolved.com/vaatstra/beloning.jpg

Aanvankelijk stelt hij tevens dat hij afscheid van Marianne heeft genomen ter hoogte van het tunneltje, een halve kilometer verder dan de sportvelden. Later verandert Spencer het tijdstip van vertrek uit Paradiso naar 1 uur ‘s nachts. De plek van het afscheid verandert hij naar de sportvelden.

Laten we nu eens kijken hoe deze tijdlijn al dan niet te rijmen is met het verhaal van Jasper. Jasper stelt dat er die nacht een koe moest kalven. Uit het rechtbankverslag:

‘Mijn vrouw is toen naar bed gegaan. Ik zou beneden slapen vanwege een koe die moest kalven.’

‘Ik ben eerst gaan slapen. Op een zeker moment, waarschijnlijk half twee, kwart voor twee , liep de wekker af en ben ik naar de stal gegaan’

‘Ik sta op en trek mijn werkkleren aan en ga naar de stal om polshoogte te nemen bij die bewuste koe. Daar was niets loos mee, dat duurde niet langer dan vijf minuten.’

‘Toen ben ik weer richting huis gelopen, met de intentie om de nacht voort te zetten. Ik heb toen echter mijn fiets gepakt en ben gaan fietsen.’

Allereerst valt op dat Jasper besluit te gaan fietsen, terwijl de koe nog steeds verwacht wordt te kalven. Als tijdstip hiervoor meldt het rechtbankverslag:

Het is inmiddels dus 1 mei, omstreeks 02.00 uur in de nacht.

Ondanks dat Jasper speciaal beneden is gaan slapen en de wekker heeft gezet om op tijd de koe te kalven, besluit hij voor onbepaalde tijd te gaan fietsen, buiten het bereik van de koe. Weliswaar is met de koe nog niets loos, maar dit kan uiteraard binnen een half uur veranderen. De vraag of de bewuste koe die nacht inderdaad gekalfd heeft en of Jasper daarbij is geweest, wordt ook niet beantwoord. Hoe het ook zij, het besluit van Jasper om te gaan fietsen is gezien de omstandigheden op zijn minst ongeloofwaardig te noemen. Nog ongeloofwaardiger is de tijdlijn die Jasper hanteert. Hij stelt nadrukkelijk dat hij later dan twee uur is gaan fietsen. Op dat tijdstip is Marianne volgens het OM reeds vermoord en zitten Spencer en Wietze in de Pyramide een broodje te eten. In het scenario van Jasper is Marianne dus een uur later vermoord dan in het scenario van Spencer en het OM.

Over de route zegt Jasper het volgende:

S. weet niet meer welke route hij heeft gefietst. ‘Geen idee, je kunt heel veel kanten op. Ik was in gedachten. Ik heb het niet in mij opgenomen.’

S zegt dat hij naar het oosten is gefietst, richting Kollum. ‘Daarna ben ik het kwijt.’

Deze beweringen zijn tegenspraak met wat Jasper even later zegt:

S. kwam Marianne tegen ter hoogte van de sportvelden. Vaatstra had ook geen licht op haar fiets. ‘Het zicht was niet bijster goed, want er staan redelijk grote bomen naast het fietspad. Die werpen aardig schaduw op de weg. Ik heb haar niet aan zien komen.’

Dat Marianne, die toch al bang was in het donker, ook geen licht op haar fiets had, laten we maar even buiten beschouwing. Jasper weet dus wel dat zijn route hem langs de sportvelden “De Swadde” in Buitenpost heeft geleid. Hij is het dus helemaal niet kwijt. Bovendien stelt hij dat hij Marianne niet heeft zien aankomen. Ook dit is weer in tegenspraak met wat hij even later zegt:

‘Ik keek naar twee jongens verderop, toen kwam mij opeens een jonge vrouw tegemoet.’

Jasper stelt dus niet alleen dat hij het vermeende afscheid van Spencer en Wietze van Marianne heeft waargenomen, maar ook dat hij Marianne zag aankomen. In tegenspraak met zijn eerder bewering.

Indien men gemakshalve aanneemt dat het verhaal van Spencer en Wietze de waarheid is, dan is het ook vreemd dat zij een tegemoetkomende fietser niet hebben waargenomen. Te meer omdat Spencer beweert dat Marianne nog achterom heeft geroepen: “Als mij wat overkomt is het jullie schuld!”. Te meer ook omdat Jasper beweert dat hij rechtsomkeert heeft gemaakt om Marianne te achtervolgen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Jasper al deze waarnemingen heeft gedaan zonder dat Spencer en Wietze er iets van hebben waargenomen. Blijkbaar ziet Jasper dat ook in, want hij lost dit probleem op met de volgende bewering: “Ik denk niet dat ze mij hebben gezien”. Dit is een uiterst vreemde opmerking gezien de beschrijving van de gebeurtenis waarbij het bijna onontkoombaar is dat Spencer en Wietze hem gezien moeten hebben, maar vooral ook omdat het voor Jasper helemaal niet relevant is om zich af te vragen of Spencer en Wietze hem hebben gezien. Dit is alleen relevant voor diegenen die zich afvragen waarom Spencer en Wietze geen melding hebben gemaakt van een tegemoetkomende fietser die omkeerde en achter Marianne aan ging. Jasper is echter de laatste die op die vraag een antwoord zou moeten willen geven. Toch vult hij het antwoord uit eigen beweging in.

Jasper’s verhaal wekt steeds meer de indruk dat hij het afstemt op hoe het OM het graag wil horen op basis van het verhaal van Spencer, maar niet alle details, zoals bijvoorbeeld de tijdlijn, synchroon kan houden. Zo geeft hij ook verschillende versies van dezelfde gebeurtenis. Tegenover de rechter zegt hij dat hij Marianne gevolgd is door het tunneltje:

S. fietste achter Vaatstra aan, die vrij snel fietste. Hij volgde haar door een tunnel. Hij had nog steeds de gedachte ‘die is voor mij’, bevestigt S.

Tegen zijn ouders heeft hij expliciet gemeld dat Marianne NIET door het tunneltje ging maar bovenlangs over de weg. Overigens mag men zich ook afvragen waarom een gezonde volwassen man van begin 30 een kilometer nodig heeft om een zestienjarig meisje in te halen. De afstand tussen de sportvelden en de plaats waar Jasper Marianne inhaalde op de Keningswei is namelijk een kilometer.

Deel 2

Door Wim Dankbaar

De volgende delen van het betoog van Dankbaar gaan over de absurde en onmogelijke manier waarop Jasper S. Marianne zou hebben verkracht en vermoord. Omdat deze delen nauw met elkaar samenhangen, plaats ik ze hier achter elkaar. Het wordt dan wel een lang artikel, maar dat moet dan maar. ;-)

Marianne’s ongesteldheid en orale seks

Op het moment dat Jasper Marianne ziet, zegt hij te hebben gedacht: “Jij bent voor mij”. Hieruit is af te leiden dat hij vanaf dit moment de voorbedachte rade had om Marianne te verkrachten, naar men mag aannemen tegen haar zin. Alle navolgende door Jasper beschreven handelingen wijzen op deze voorbedachte rade, waarbij hij zich talloze malen heeft kunnen afvragen of hij wel goed bezig was en zijn plannen niet beter kon staken. Niettemin, zo moeten wij geloven, heeft Jasper geen enkel moment van bezinning gekend. Hij is Marianne achterna gereden, heeft haar ingehaald en van haar fiets gedwongen. Vervolgens heeft hij Marianne vastgepakt, zijn zakmes geopend, met één hand, en Marianne bedreigd. Jasper weet zich nog specifiek te herinneren dat Marianne vroeg: Wie ben jij? Daarna heeft hij zowel haar fiets als zijn eigen fiets , ook met één hand, aan de kant van de weg gezet. Dit is vreemd omdat er op de herenfiets die aan Marianne werd toegekend, in het geheel geen sporen (DNA of vingerafdrukken) van Marianne of Jasper zijn gevonden. Tijdens deze gebeurtenis zou Marianne ook geprobeerd hebben zich los te rukken en in Jasper’s hand hebben gebeten. Tot bloedens toe. De vraag is dan in welke hand Marianne gebeten zou hebben. De hand waarin hij het mes had, of de hand die hij nodig had om de fietsen weg te zetten? Enfin, Marianne zou haar verzet hebben gestaakt omdat zij volgens Jasper onder de indruk van het mes zou zijn geweest. Hierdoor kon Jasper verder met zijn verkrachtingsplan door samen met Marianne het weiland in te lopen, ongeveer een honderd meter tot voorbij een boomwal, een plek die hij geschikt vond om zijn plan ten uitvoer te brengen. Op geen enkel moment tot dan toe is Jasper tot bezinning gekomen. Kennelijk heeft hij steeds besloten, ondanks alle moeilijkheden en tegenwerking van Marianne, zijn plannen door te zetten. Bewust en in kalm beraad. Jasper stelt zelf dat hij in een “roes” heeft gehandeld. Alsof hij niet wist waar hij mee bezig was. Maar dit strookt absoluut niet met de aaneenschakeling van zijn doelbewuste handelingen en beslissingen. Zo zou Marianne op gegeven moment hebben aangegeven dat zij ongesteld was. De toehoorder moet hier kennelijk uit begrijpen dat Marianne begreep dat Jasper sex met haar wilde, hoewel niet door Jasper wordt verteld dat hij deze intentie aan haar had duidelijk gemaakt.

Jasper zegt hier het volgende over:
”Ze gaf aan dat ze ongesteld was en heeft voor dat ze mij oraal bevredigde haar tampon verwijderd. Ze stond toen nog. Ik heb me erover verwonderd dat die tampon nooit aangetroffen is.”

Men kan zich afvragen waarom Marianne haar ongesteldheid ter sprake bracht. Iets anders dan haar wens dat Jasper zijn sexuele plannen zou laten varen, is eigenlijk niet te verzinnen. Niettemin is dit voor Jasper wederom geen reden om van zijn plannen af te zien. Wat Jasper’s reactie op Marianne’s onthulling was, vertelt Jasper niet precies, maar wel dat Marianne hem vervolgens van orale sex heeft bediend. Op wiens initiatief dit was, vertelt Jasper ook niet. Alleen dat hij dit zo gewend was bij de hoeren, die daar ook mee beginnen. Ook vertelt hij dat Marianne kennelijk vrijwillig en zelf haar tampon heeft verwijderd. We zijn hiermee aangeland bij misschien wel het meest potsierlijke element uit Jasper’s bekentenis. Het is immers totaal ongeloofwaardig dat Marianne zelf haar tampon verwijderd als voorbereiding op de sex die zij absoluut niet wil. Nog ongeloofwaardiger is dit als men bedenkt dat Jasper even later met zijn mes haar slipje moest wegsnijden. Wij moeten dus geloven dat Marianne vrijwillig haar tampon heeft verwijderd, maar kennelijk niet vrijwillig haar slipje naar beneden heeft willen doen. Als klap op de vuurpijl moeten we aannemen dat Jasper, die net tot bloedens toe in zijn hand is gebeten, nu zijn piemel – voor de door lust gedreven Jasper, misschien wel het meest dierbare lichaamsdeel – toevertrouwt aan diezelfde tanden van Marianne. Een meisje dat volgens familie en vrienden van zich af zou bijten, maar dit om haar leven te redden niet heeft gedaan. Marianne zal toch beseft hebben dat als je een man, met mes of niet, zijn piemel afbijt, deze in één klap buiten spel is.

De vraag of Jasper klaargekomen is van de fellatio, wordt ook niet beantwoord. Kennelijk niet, want even later is hij nog in staat om Marianne vaginaal te penetreren.

Waar is het bloed en de anale verkrachting?

Jasper stelt dat hij zich vele details niet kan herinneren. Wel is hij stellig dat hij Marianne niet ook nog anaal heeft verkracht. Dit is opmerkelijk omdat zowel sporenonderzoek als de sectie heeft uitgewezen dat Marianne zowel vaginaal als anaal is verkracht. Ofwel hebben de pathaloog-anatomen van het NFI een kapitale fout gemaakt, ofwel Jasper vertelt niet de waarheid. Blijkbaar zit niemand met deze enorme tegenstrijdigheid. Blijkbaar hoeft ook niemand te weten hoe het OM tot de conclusie is gekomen dat Marianne anaal is verkracht ondanks dat alle media steevast meldden: Uit het sporenonderzoek en de sectie bleek dat Marianne anaal en vaginaal was verkracht.

Zelfs Peter R. Vries weet in zijn Marianne Vaatstra dossier te melden:

Marianne werd op haar buik gevonden. Ze was bijna naakt en zowel anaal als vaginaal verkracht.

De anale verkrachting is door het verhaal van Jasper plotseling naar het rijk der fabelen verwezen en door OvJ Henk Mous vervangen door orale verkrachting. Blijkbaar wordt aan Jasper’s ongeloofwaardige bekentenis meer waarde gehecht dan aan de door het OM vastgestelde feiten.

Tevens is door het OM altijd gesteld dat er niet of nauwelijks bloed van Marianne is gevonden op de plaats delict. Dit heeft voeding gegeven aan de gedachte dat Marianne niet meer in leven was toen haar de keel werd doorgesneden. Een levend persoon met bloeddruk en kloppend hart zou immers veel meer bloed hebben doen vloeien. Eenzelfde redenering wordt gehanteerd voor de kleine steekwondjes op Marianne’s bovenbeen. Geen bloed, dus Marianne moet al dood zijn geweest, zo stelt Peter R. de Vries namens het OM. Jasper zegt echter zeker te weten dat hij deze wondjes niet heeft veroorzaakt en dat Marianne nog leefde en ademde toen hij haar, liggend op haar buik, de keel zou hebben doorgesneden. Hij weet zelfs te melden dat hij het bloed hoorde stromen. Los van het feit dat hij de meest morbide details wel herinnert maar andere details weer niet, is dit in rechtstreekse tegenspraak met de afwezigheid van bloed in het gras van het weiland. Wederom vraagt niemand zich af of Jasper dan wel de waarheid spreekt.

Tot slot merk ik op dat een dubbele verkrachting, anaal en vaginaal, beter past bij een verkrachting door meer dan één dader, zoals de weggesluisde Feik en Ali uit mijn beginstelling. Tevens past het ontbreken van Marianne’s bloed in het weiland ook beter in het scenario dat Marianne op een andere plek is verkracht en vermoord en later in het weiland is gedumpt.

Deel 3

Door Wim Dankbaar

Deel 3 van het artikel van Dankbaar gaat over het haartje in de aansteker die werd gevonden in het rugzakje van Marianne, maar ook over de “creatieve” manier waarop alle “bewijs” verschijnt en weer verdwijnt als het OM het niet meer kan gebruiken. Eerst was er geen haartje in de aansteker, toen opeens wel, maar nu dit “bewijs” niet bruikbaar blijkt, doet die aansteker opeens niet meer ter zake. Hetzelfde geldt uiteraard voor de sporen van bloed en sperma! Vergelijk dit artikel ook met dat van André Vergeer: Het haartje in de aansteker.

Het haartje in de aansteker

Een jaar geleden mocht Peter R. de Vries van het OM in zijn programma de bevindingen van nieuw onderzoek presenteren. Eén van de opzienbarende feiten was een haartje van de dader, dat gevonden zou zijn in de aansteker uit Marianne’s rugtas. Het DNA van dit haartje kwam overeen met het op Marianne aangetroffen sperma. Allereerst mag men zich afvragen waarom een haartje van de dader pas 13 jaar later wordt gevonden in een bewijsstuk dat ongetwijfeld al eerder grondig was onderzocht op dadersporen. Maar ten tweede moet men zich afvragen hoe dit haartje, een haartje van Jasper volgens het OM, in de aansteker terecht is gekomen. Jasper stelt namelijk nadrukkelijk dat deze aansteker niet van hem is, dat hij hem nooit heeft gezien, laat staan heeft aangeraakt. Ook is hij stellig dat hij niet in Marianne’s tas heeft gekeken. Als Jasper de waarheid spreekt – en volgens het OM is dat het geval – dan blijft het een raadsel hoe een haartje van Jasper in een voor hem onbekende aansteker is gekomen. Volgens Jasper kan dit niet. Volgens het OM is het zo. Eén van de twee moet de zaak dus beduvelen. Wederom hoeft niemand te weten welk van de twee het is. Omdat Jasper niets te verliezen heeft met de erkenning dat hij de aansteker heeft aangeraakt, na alle belastende feiten die hij reeds erkend heeft, lijkt het er eerder op dat het OM creatief is geweest met de bewijsvoering. De vraag is dan waarom?

Bedenk ook dat Jasper stelt zijn laarzen en werk-overall te hebben gedragen in verband met de koe die zou kalven:

‘Mijn zakmes zit standaard in mijn werkkleding. Die kleding had ik aan toen ik op de fiets stapte.’

Deze overall moet vol met koeienharen hebben gezeten. Jasper zou tijdens de verkrachting op Marianne hebben gelegen, maar een koeienhaar is niet op haar lichaam aangetroffen. Wel een haartje van hemzelf in een aansteker uit een tas die hij nooit heeft opengemaakt.

Eenzelfde verschijnsel qua creatieve bewijsvoering, is de “vondst” van Jasper’s bloed op Marianne sinds vorig jaar. Voorheen was er namelijk nooit sprake van bloed, maar alleen van sperma. Voor de uitzending van Peter R. de Vries heeft het OM nooit gewag gemaakt van bloed. Uit het rapport van het second opinion onderzoek van rechercheur Hans Akerboom (2006) blijkt dit nog eens:

De moord op Marianne wordt als “de perfecte moord” omschreven. De dader heeft nagenoeg geen sporen achtergelaten. Sperma leidde tot een daderprofiel.

Het bloed is dus of jarenlang door het OM verzwegen, of naderhand verzonnen. In beide gevallen prangt de vraag: Waarom? Niettemin geeft Jasper wel een voor het OM verlossende verklaring. Marianne heeft immers in zijn hand gebeten, waarbij Jasper expliciet vermeldt dat daarbij bloed heeft gevloeid. Wat echter ondergesneeuwd blijft, is waarom het OM dan nooit eerder de vondst van bloed heeft gemeld?

Deel 4

Deel 4 van het artikel van Dankbaar gaat over de zeer tegenstrijdige verklaringen van Jasper S.. Deze verklaringen zijn zo absurd, zelfs de rechter heeft er moeite mee. Moeten we dit verhaal geloven? Volgens mij is het antwoord NEE!

Jasper’s selectieve geheugenverlies

Door Wim Dankbaar

Het moge duidelijk zijn dat Jasper vele details weet op te lepelen. Zo weet hij nog dat Marianne vroeg “Wie ben je?” en hem in zijn hand heeft gebeten. Ook weet hij dat Marianne aangaf ongesteld te zijn, zelf haar tampon heeft verwijderd en hem orale seks heeft gegeven. Tevens weet hij dat hij Marianne levend de keel heeft doorgesneden en daarbij haar bloed hoorde stromen. Ook weet hij dat hij haar niet anaal heeft verkracht.

Echter, op een hele reeks cruciale vragen waarop de familie Vaatstra zo graag een antwoord wil hebben, moet hij het antwoord schuldig blijven. Hij weet het niet meer, hij handelde in een roes, zegt hij. Dit laatste is in tegenspraak met de reeks van weldoordachte handelingen en beslissingen die hij beschrijft. Talloze malen heeft hij de kans gehad om anders te beslissen, maar als we hem moeten geloven, heeft hij steeds weer bewust gekozen om zijn plan om Marianne te misbruiken door te zetten. Bovendien komt zijn spijt en wroeging niet overeen met een man die toentertijd in staat was deze gruwelijke handelingen in kalm beraad te verrichten. Spijt en wroeging komen eerder overeen met een man die juist niet in staat is zulke handelingen te verrichten.

Enerzijds weet Jasper te vertellen dat Marianne aanvankelijk hevig verzet heeft geboden, tot en met losrukken en het bijten in zijn hand, anderzijds beweert hij dat Marianne vervolgens willoos en gehoorzaam aan zijn lusten tegemoet is gekomen. Zij heeft zelf haar tampon verwijderd, ze heeft hem fellatio gegeven en ze heeft zich zonder protest vaginaal laten verkrachten, laten wurgen en de keel door laten snijden.

Eigenlijk komt het er op neer dat alle details die Jasper wel geeft, in strijd zijn met de bekende feiten en de details die hij niet weet in strijd zijn met wat hij zich zou moeten herinneren als dader. Jasper gaat daarbij zo ver dat hij zaken invult die men graag wil horen. Als de rechter hem vraagt of hij de rugtas heeft gebruikt voor het wurgen ( een stelling van het OM) antwoordt Jasper: “Het zou kunnen”. Hij zegt zelfs letterlijk: “U mag vinden wat u wilt.” De verdachte speculeert hier met zijn ondervragers mee. De bekentenis heeft alle kenmerken van iemand die een valse verklaring aflegt. Waar Jasper het niet meer weet, kiest hij de uitvlucht: Ik handelde in een roes, er zitten gaten in mijn geheugen. In feite zegt hij, in tegenstelling tot het OM dat hij ontoerekeningsvatbaar was, maar gezien de vele details en bewuste handelingen die hij zich wel meent te herinneren, is dit niet geloofwaardig. In de soap die deze rechtszaak is, is doodslag evenmin geloofwaardig, want volgens Jasper zelf was hij al bezig met de vraag of Marianne het er levend vanaf zou brengen:

LC Live @LC_Live

Volgens S.’ herinnering verzette Marianne zich niet. “waarschijnlijk om het er levend vanaf te brengen.” #vaatstra

Gezien de vragen van rechter Dölle heeft deze duidelijk ook moeite met de geloofwaardigheid van Jasper. Ongeloof en scepsis druipen er vanaf. Toch had hij in zijn opdracht om vast te stellen of Jasper wel de waarheid spreekt, dan wel of er sprake is van moord of doodslag, wat mij betreft wel wat doeltreffender te werk kunnen gaan. Zo had hij bijvoorbeeld kunnen vragen:

Wat was uw reactie toen Marianne aangaf dat ze ongesteld was?

Heeft u haar duidelijk gemaakt dat u dat geen obstakel vond om haar te verkrachten? Zo ja, mag ik dan concluderen dat u hier zeer duidelijk met een voorbedachte rade bezig was om haar in elk geval te verkrachten? U moet zich toch hebben bedacht dat als u Marianne in leven liet, zij tegen u zou kunnen getuigen van dit misdrijf, wat verkrachting toch is. Hoe kunt u dan volhouden dat u haar niet met voorbedachte rade heeft vermoord? Bij het ene misdrijf, de orale en vaginale verkrachting, handelde u weloverwogen en met voorbedachte rade, maar bij het tweede misdrijf, de moord, handelde u in een roes en in paniek? Hoe moet ik dat zien, mijnheer Steringa?

Heeft u een verklaring waarom Marianne zelf haar tampon heeft verwijderd? Was dit naar aanleiding van uw standpunt dat haar ongesteldheid geen bezwaar was? Was het uw begrip dat Marianne er vrede mee had dat u haar vaginaal zou penetreren?

Op wiens instigatie werd de orale seks geïnitieerd? Kunt u aangeven waarom Marianne hiermee akkoord ging?

Vond u het niet gevaarlijk om uw penis over te leveren aan de mond en tanden van een meisje dat niet gediend was van welke vorm van seks met u dan ook?

Kwam u klaar van de orale bevrediging? U heeft het immers over bevrediging. Zo nee, wat deed u besluiten om Marianne te gebieden de orale seks te staken? Zo ja, hoe kreeg u het voor elkaar om haar ook nog vaginaal te verkrachten?
Bauke Vaatstra meent, ook ingegeven door het OM, dat Jasper zich veel meer herinnert, maar niet het achterste van zijn tong laat zien en zaken bewust achterhoudt. Naar mijn overtuiging raakt deze redenering kant noch wal. Jasper heeft, huilend en snikkend, details bekend die elke schande voorbij gaan. Hij heeft zich tot op het bot vernederd. Wat heeft de man nog te verliezen door dingen te bekennen die Bauke Vaatstra zo graag wil weten? Helemaal niets. Waarom zou iemand uit schaamte zaken achterhouden als hij wel kan erkennen dat hij Mariannes keel doorgesneden heeft en haar bloed hoorde stromen? Waarom zou hij dan niet achterhouden dat hij het moordwapen tot op de dag van vandaag heeft bewaard? Ook hier is sprake van een tegenstrijdigheid want zijn vader stelt dat Jasper sinds die tijd minstens 3 werkmessen heeft versleten en er bovendien altijd twee had die hij gebruikte om ze tegen elkaar te slijpen.

Bauke Vaatstra begrijpt niet dat Jasper zich zaken niet herinnert omdat hij de hele moord wel eens niet gepleegd zou kunnen hebben en de details die hij zich wel herinnert door derden ingeprent zijn.

—————————–
Tot zover Wim Dankbaar. En niet alleen Bauke begrijpt dat niet, er zijn talloze mensen die het niet begrijpen. Vroeg of laat zal men toch moeten inzien, dat dit niet kan! Maaike had het meteen al door: We worden bedrogen waar we bijstaan!!!

Wim, ik plaats hier nog even de audio:

Maaike en Wim praten over Peter duurt een kwartier.

Deel 5

Het laatste deel van het artikel van Dankbaar gaat over de rol die Peter R. de Vries in deze zaak speelt. Deze grote misdaadjournalist is de grote showmaster van dit bloedstollende theater!

Excuses geëist van Peter R. de Vries

Door Wim Dankbaar

Peter R. de Vries, ontegenzeggelijk een spreekbuis van het OM in deze zaak, twittert triomfantelijk:

Zou complotdenker #WimDankbaar nu voorgoed zijn mond houden en excuses aanbieden aan de mensen die hij heeft geterroriseerd en belasterd??

Welnu, ik denk dat ik met bovenstaande verhandeling wel duidelijk heb gemaakt dat ik onverkort van mening blijf dat Jasper S. niets te maken heeft met de moord op Marianne Vaatstra. En dat tevens het OM en Peter R. de Vries het Nederlandse volk op een ongekende wijze bedriegen.

Bovendien zou ik wel eens willen weten wie Peter precies bedoelt met de mensen die ik “geterroriseerd en belasterd” zou hebben. Ik vermoed dat hij mensen bedoelt als Stephanie van Reemst, Jano Hassan, Spencer Sletering en Feik Mustafa, van wie ik stel dat zij ook weten dat de moord niet door Jasper S. is gepleegd. Van Stephanie stel ik dat zij het vriendinnetje van Feik was en getuige is geweest van de ontvoering van Marianne uit het het centrum van Kollum door onder meer Feik en Ali.

Van Spencer stel ik dat zijn gestolen-fiets-verhaal en het afscheid van Marianne bij de sportvelden een kletsverhaal is. Een knalharde leugen. Ik stel voorts, uitsluitend op basis van getuigen die door het OM stelselmatig genegeerd worden, dat Feik Spencer softdrugs leverde, ruzie met hem had en hem die avond toegezegd heeft: Vanavond gaan we jouw vriendinnetje pakken! Ik stel verder dat Ali en Feik de fietsen van hem en Wietze hebben lek gemaakt door de ventielen eruit te trekken, een feit waar Stephanie getuige was. Een feit ook dat door meerdere getuigen bevestigd is, onder meer door Spencer’s eigen vader Dick Sletering die de volgende ochtend tegen Bauke Vaatstra zei: Ik denk wel dat Spencer thuis is, want ik zie zijn fiets hier staan met een lekke band! Ik stel tevens dat Spencer en Wietze zijn opgehaald uit het dorp, waar hun lekke fietsen stonden, door Spencer’s moeder Jacqueline Sletering in haar groene Citroën Saxo, een feit dat ook is waargenomen door een getuige waar het OM niets van wil weten. En dat zij vervolgens door haar zijn afgezet bij de Pyramide om nog een broodje shoarma te eten. Tevens stel ik dat Spencer en Wietze om half één ‘s nachts zijn gezien zonder Marianne door Verry Brouwer en Tinie de Haan, prutsend aan een fiets, ongetwijfeld in een poging nieuwe ventielen te regelen om hun eigen fietsen weer rijklaar te maken. Deze getuigen zijn nota bene door Peter R. de Vries zelf gepresenteerd in een uitzending uit 2003, waarin Peter het verhaal van Spencer en Wietze onderuit haalt en het OM hekelt vanwege het vasthouden aan hun verhaal. Ondanks dat Peter ook weet dat het verhaal van Spencer en Wietze één grote leugen is, neemt hij deze anno 2012 graag over van het OM in zijn laatste uitzending, met de befaamde “reconstructie” en al.

Dit is de bewuste uitzending:
prdvmarianne duurt 14 minuten.

Bekijk video in groter formaat

Peter R. maakt dus in 2003 een ijzersterke case voor de stelling dat Spencer’s verhaal een leugen is. De “bekentenis” van Jasper is echter op die leugen gebaseerd. Derhalve wil Peter R. anno 2013 niet aan de uitzending herinnerd worden.

Van Jano Hassan stel ik dat hij familie en een zeer goede bekende is van de door Justitie weg gesluisde Ali Hassan. Tevens stel ik dat hij in 2009 door een getuige in Groningen is gesignaleerd in het gezelschap van deze Ali Hassan en vervolgens deze getuige heeft bedreigd om haar mond hierover te houden. Ik stel dus ook dat hij bekend is met het stiekem wegsluizen van Ali Hassan en diens huidige verblijfplaats.

Van al deze personen stel ik dat zij weten dat de in Turkije gearresteerde Ali Hassan, niet de Ali Hassan was die zij kenden uit het AZC als de onafscheidelijke vriend van Feik. Met andere woorden dat ook zij weten dat het OM het Nederlandse publiek een geweldige loer heeft gedraaid met een verkeerde Ali Hassan om te verhullen dat zij de juiste Ali Hassan het land uit hebben gesmokkeld. Bovendien heb ik al deze mensen uitvoerig de gelegenheid gegeven om mijn publicaties te weerleggen voordat ik ze publiceerde.

De vraag rijst waarom Peter R. de Vries meent dat ik excuses zou moeten maken voor iets wat gewoon de waarheid is. De vraag is ook waarom deze mensen zelf niet mijn excuses vragen. De vraag is tevens waarom deze mensen schitterden in afwezigheid op de rechtszitting van Jasper S., nu zij hun “gelijk” (= mijn “ongelijk”) met een andere dader dan Feik en Ali kunnen vieren. Maar ja, met al die media erbij zou je weleens vragen kunnen krijgen als: Klopt het eigenlijk dat de gearresteerde Ali niet de Ali was die jullie kenden? Wat is er nu waar van die lekke banden? Voor mij is het dus allang geen raadsel meer waarom zij wegbleven. De grootste vraag is nog wel waarom Peter R. de Vries zelf hardnekkig blijft weigeren om deze mensen te vragen of er ook maar iets waar is van mijn stellingen, maar in plaats daarvan excuses eist.

Als Peter R. de Vries meent dat ik deze mensen terroriseer en belaster, dan moet hij vooral zijn vrienden bij het OM adviseren om eindelijk eens de smaadaangifte van Jano Hassan tegen mij te vervolgen. Stephanie heeft volgens het OM aangifte van smaad gedaan, om die vervolgens binnen twee weken weer in te trekken. Ik daag Peter uit om die aangifte op te vragen en te produceren, want ik stel dat het gewoon een smerig verzinsel was om mij via een groot artikel in de Leeuwarder Courant in diskrediet te brengen, als zou ik een strafbaar feit hebben begaan. Iets wat Peter R. de Vries nog steeds tracht te beweren. Peter R. dient zich af te vragen waarom het OM die strafbare feiten dan niet wil vervolgen.

Jano Hassan heeft ruim anderhalf jaar geleden aangifte gedaan, maar het OM weigert om hier actie op te nemen. In feite is de conclusie allang gerechtvaardigd dat zowel Jano als het OM deze aangifte in de la met zoekgeraakte stukken willen laten liggen. Seponeren durft het OM ook niet, want dat is hetzelfde als zeggen dat mijn stellingen de waarheid zijn, en dus allesbehalve smaad.
Het is natuurlijk zonneklaar dat het OM zich geen rechtszaak kan veroorloven waarin duidelijk wordt dat ze doelbewust een verkeerde, voor deze mensen onbekende Ali Hassan hebben opgepakt. Dit leidt immers tot de vraag: Wat is er dan met de juiste Ali Hassan, de werkelijke verkrachter van Marianne Vaatstra gebeurd?

Omdat dit echter een politiek proces is, bedoeld om monstrueuze ambtsmisdrijven onder de pet te houden die het voorstellingsvermogen van de gemiddelde burger te boven gaan, heb ik niet de illusie dat de rechtbank voldoende lef heeft om de moord door Jasper niet overtuigend en wettig bewezen te achten.

—————————
Dank je wel voor dit hele artikel, Wim!

Schuldigen, handlangers, medeplichtigen of “beschermers” van het pedonetwerk rond Joris Demmink zijn in ieder geval:
Joris Demmink (VVD)
Ivo Opstelten (VVD)
Frits Huffnagel (VVD)
Mark Rutte (VVD)

Winnie Sorgdrager (D66)
Magda Berndsen (D66)
Alexander Pechtold (D66)

Albayrak (PVDA)
Henk Wooldrik (PVDA)
Annet Bronsvoort (PVDA)

Ernst Hirsch-Ballin (CDA)
Piet Hein Donner (CDA)
Bearn Biker (CDA)

Harro Knijff
Nicole Vogelenzang
Yehudi Moszkowicz
Rudolf Bekink

Mark Rutte
Ivo Opstelten
Joris Demmink
Fred Teeven
Ard van der Steur
Annemarie Stordiau
Herman Bolhaar
Hans Westenberg
Ivo Hommes
Gerard Roes (FOTO)
Paul van der Flier
Jan Wolter Wabeke
Hans Holthuis
Henk Wooldrik
Anouchka van Miltenburg
Peter R. de Vries
Pieter Jaap Aalbersberg
Bernhard Welten
Henk Korvinus
Carla Eradus
Pieter Kalbfleisch
Benk Korthals
Nebahat Albayrak
Frits Bakker
Bert van Delden
Walter Hendriksen
Mischa Wladimiroff
Harm Brouwer
Henk Mous
Ernst Hirsch Ballin
Piet Hein Donner
Frits van Straelen
Bert-Jan Houtzagers
Frits Huffnagel
Camiel Eurlings
Marcel Gelauff
Marcel Haenen

Aangifte tegen Demmink en Brouwer in onderzoek Marianne Vaatstra

Geplaatst op 12 november 2015 door Wim Dankbaar

Hieronder volgt de tekst van de aangifte die ik ga doen. Een ieder die deze aangifte mede wil ondertekenen, moet mij zijn/haar naam en adres mailen naar dank@xs4all.nl. Alleen je naam komt op de website en de aangifte. Op verzoek geef ik de adresgegevens aan Justitie. Het gaat er even om dat we minstens honderd mensen hebben die de aangifte ondersteunen. Deze laffe leugenaars/verkrachters van onze rechtstaat moeten nodig geëxposeerd worden.

Elke Nederlander wordt door de politie gemaand om onverwijld aangifte te doen bij constatering dan wel ernstig vermoeden van strafbare feiten.

Hierbij doe ik aangifte tegen tegen Mr. Joris Demmink, Mr. Harm Nanne Brouwer, Mevrouw Nettie Groeneveld, Mr. Annette Bronsvoort, Mr. Henk Mous en oud burgemeester Piet Visser, wegens onder meer de volgende misdrijven:

– Misbruik van macht.

– Het onjuist informeren (voorliegen) van het Nederlandse publiek.

– Het assisteren van verkrachters, c.q. moordenaars om hun straf te ontlopen.

– Het manipuleren en vernietigen van bewijsmateriaal in een strafrechtelijk onderzoek.

– Samenzwering.

– Nalatigheid

– Het systematisch negeren en intimideren van getuigen.

– Belemmering van de rechtsgang.

Beschrijving van de feiten:

Ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra op 1 mei 1999, was Joris Demmink Directeur Generaal Vreemdelingenzaken van het ministerie van Justitie. In die functie was hij verantwoordelijk voor het asielzoekersbeleid en de baas over het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) waar ook het toenmalige AZC Kollumerland onder viel.

Harm Brouwer was Hoofdofficier van Justitie voor het parket Leeuwarden, zoals ook door minister Opstelten in antwoord op kamervragen van kamerlid Hero Brinkman is bevestigd. In die functie had Brouwer het gezag over het onderzoek van de politie naar de moord op Marianne Vaatstra. Onder meer onder zijn gezag vielen de toenmalige persofficier Michiel Severein, burgemeester Piet Visser, de AZC directie, teamleider van het onderzoek Jan Verkaik en politiewoordvoerder Robert Rambonnet.

Op 1 mei 1999 is de destijds 15 jarige Irakese asielzoeker Fa’ek Mustafa aangehouden op het AZC Kollumerland en naar het politiebureau te Buitenpost gebracht, waar hij ruim 24 uur is vastgehouden en verhoord. Aanleiding hiervoor was een tip van Marianne’s vrienden en familie die direct na de vondst van Marianne’s lichaam hebben gemeld dat Marianne twee weken eerder met de dood was bedreigd door Fa’ek Mustafa en diens onafscheidelijke vriend Ali Hassan. Deze Ali Hassan was niet meer aanwezig op het AZC. In mijn bezit is een recente verklaring van Fa’ek dat hij op die bewuste zaterdag een zeer belastende verklaring over Ali Hassan heeft afgelegd tegenover de politie te Buitenpost.

Op zaterdag 1 (één) mei 1999 ben ik door de politie opgehaald en heb ik op het politiebureau te Buitenpost een verklaring afgelegd inzake de moord op Marianne Vaatstra. Ik wil niet prijsgeven hetgeen ik heb verklaard maar wens wel aan te geven dat ik in ruil voor het vertellen van het adres van mijn vriend Ali Hassan in Leeuwarden men mij verder met rust zou laten. Men wekte bij mij de indruk dat Ali aldaar gearresteerd zou worden. Vervolgens heb ik Ali nooit meer gezien.
Ik ben tegen mijn wil in getuige geweest van de moord op Marianne Vaatstra maar wens over de details niet te verklaren. Wel verklaar ik bij deze dat Ali Hussein Hassan Marianne heeft gedood in de caravan van Wolfgang Hebben, bewoner van het AZC Kollum op dat deel dat niet tot het AZC behoorde maar werd bewoond door vaste standplaatshouders uit de periode dat het AZC nog niet bestond.
Marianne kwam wel vaker in de caravan van Wolfgang Hebben. Zij is die bewuste nacht daarheen gebracht door Ludger Dill in diens auto, een donkergrijze Mercedes stationcar.
Ik verklaar dat ik weet wie een derde persoon heeft gebeld om Ali in de nacht van de moord naar Leeuwarden te brengen. Ik verklaar dat ik er met niemand over heb durven praten maar wel op zondagmiddag twee mei negentienhonderd negenennegentig in de namiddag met een vriend heb besproken wat er in de afgelopen nacht is gebeurd. De identiteit van die vriend heb ik gedeeld met de auteur(s) van het boek ‘Het verboden dagboek van Maaike Vaatstra.’
Ik verklaar dat de mij bekende Ali Hussein Hassan, die Marianne heeft gedood, niet de persoon was die door Justitie is gearresteerd in Istanbul in oktober 1999. Deze persoon ken ik niet en heb ik slechts gezien op TV. Ik heb hem nooit in levende lijve gezien.

De aanhouding van Fa’ek en zijn verhoor te Buitenpost op 1 en 2 mei 1999, is mij bevestigd door adjunct AZC directeur Louis Uijl. Ik sluit een transcriptie van dit gesprek bij als produktie 1. De relevante passage luidt als volgt.

Wim: Maar ik vind het wel een beetje raar, wat kan de reden daarvan geweest zijn dat hij dan overgeplaatst wordt? Zo’n jongen moet dan toch gelijk verhoord worden?

Louis Uijl: Ja, dat is die ook!

Wim: In Drachten dan?

Louis Uijl: Nee hoor, hij is gewoon in, volgens mij was dat in Buitenpost, is hij verhoord.

Wim: Op diezelfde maandag 3 mei 1999?

Louis Uijl: Nee, daarvoor! En hij heeft een paar dagen daar mogen verblijven.

De belastende verklaring van Fa’ek over Ali Hassan wordt ondersteund door een verklaring van zijn vriend en klasgenoot Rida Hashimi:

Op zondagmiddag 2 mei 1999, daags na de moord op Marianne Vaatstra, heeft mijn vriend en klasgenoot Feik Mustafa, die op zaterdag 1 mei 1999 voor de moord was opgepakt maar op zondagmiddag 2 mei weer was vrijgelaten mij nog diezelfde middag verteld dat hij ongewild en onbedoeld bij de moord op Marianne Vaatstra betrokken was geraakt en dat ‘iemand van hier’ de moord had gepleegd. Toen ik hem er naar vroeg, zei hij dat hij bedoelde iemand van het AZC en wel zijn beste vriend Ali Hassan. De persoon die Feik bedoelde was ook mij bekend omdat wij over en weer vrienden waren. Feik heeft mij verder verteld dat Marianne Vaatstra met de auto vanuit Kollum is meegenomen. Ik verklaar tevens dat de Ali Hassan die de politie in Turkije heeft opgepakt en die ook in het programma van SBS6 en Een Vandaag is geweest absoluut niet de Ali Hassan is die Feik bedoelde als zijnde de moordenaar van Marianne Vaatstra. Ik kan dat weten want ik kende Ali Hassan als gemeenschappelijke vriend heel goed en wist ook precies hoe hij er uit zag. Ik heb het dus over de Ali Hassan die in de nacht van de moord is verdwenen en door niemand ooit is teruggezien. Deze Ali Hassan was bewoner van het AZC, maar het was mij bekend dat hij ook een kamer in Leeuwarden huurde.”

Een derde verklaring van Riad ondersteunt de verklaring van Fa’ek en Rida over de gang van zaken in de nacht van de moord:

Van vrijdag op zaterdag 30 april en 1 mei 1999 was ik bij een vriend op bezoek op het AZC te Kollum. Rond 02.30 uur werd mijn vriend gebeld door iemand die wist dat ik bij hem op bezoek was en dat ik nog die nacht terug zou gaan naar Leeuwarden. Eerst werd er gebeld of ik nog aanwezig was en enkele minuten later met het verzoek of ik iemand een lift kon geven naar Leeuwarden. Ik heb daar positief op geantwoord en mij werd gevraagd om via de Lauwersmeerweg langs de Badweg in Kollum te rijden en vervolgens in de richting van Veenklooster. Zo reed ik ook altijd van het AZC terug naar huis. Onderweg zou de lifter zoals ik hierboven bedoel zich wel laten zien zo werd ij gezegd. Ik heb dat vervolgens gedaan en de betreffende persoon meegenomen. Ik kende de man die ik meenam als een bewoner van het AZC en had hem vaker gezien in het bijzijn van andere vrienden van mijn vriend. Ik schrok heel erg toen ik zag dat hij behoorlijk onder het bloed zat en erg overstuur was. Ik schrok nog meer toen hij mij vertelde dat hij iemand vermoord had. Het was en zeer onsamenhangend verhaal maar het werd mij wel duidelijk dat het om een meisje ging. Ik heb hem afgezet in Leeuwarden aan de Kleine Kerkstraat in Leeuwarden. Hij heeft me onderweg wel verteld dat hij Ali heette. Pas enkele dagen later drong het allemaal tot mij door waar zijn verhaal mee te maken had. Ik durfde daarmee niet naar de politie omdat ik bang was dat men ook mij zou verdenken. Ook toen ik later werd verzocht om me te melden op het politiebureau heb ik niet gezegd wat er gebeurd was uit angst dat ik er problemen mee zou krijgen. De politie confronteerde mij met een verklaring van mijn vrouw maar ik heb dat toen ontkend. Omdat ik bang was voor sporen heb ik mijn kleren nog diezelfde nacht uitgedaan en bij een vriend op het AZC in Burgum andere kleren aangetrokken. Die kleren zijn, zo heb ik begrepen, later teruggevonden maar gelukkig wezen deze niet naar mij. Ik betreur het dat ik dit niet allemaal eerder hebt verteld maar ik was bang dat ik gearresteerd zou worden

Het betreft hier drie onafhankelijke verklaringen.
◾Feik, Rida en Riad hebben elkaar na de moord niet meer gezien.
◾Verklaringen zijn identiek, aanvullend en aansluitend.
◾Alle drie zijn met rust gelaten door Justitie en/of uitgesloten van betrokkenheid.

Getuigen die voorts gehoord kunnen worden voor onder meer de bevestiging dat Ali Hassan een kamer in Leeuwarden huurde, zijn de eigenaar/huisbaas van het pand Jacob Visser, toenmalige huurder Sietse den Iseger en toenmalige huurster Rosalyn van Zessen. Deze laatste verklaart onder meer als volgt tegenover Justitie en de Telegraaf (produktie 2) :

„Met Ali hadden Sietse en ik slecht contact: hij was stil, teruggetrokken en sprak gebrekkig Nederlands. Hij straalde iets engs uit, en dat werd bewezen op die ochtend van 1 mei 1999, tussen 08.30 en 09.00 uur”, verklaart de nieuwe getuige.

“Ik liep die ochtend de trap af naar beneden om naar mijn stageplaats te gaan. Ik woonde op de bovenste verdieping, Ali op de middenverdieping. Zijn deur stond open. En dat was vreemd, want bij wijze van spreken deed hij zijn deur nog op slot als hij naar het gezamenlijke toilet moest. Ik vreesde dat er iets mis was. Daarom liep ik zijn kamer binnen. Na amper een minuut stormde hij overstuur zijn kamer binnen. Ik keerde mij om en schrok me wezenloos: hij droeg een wit T-shirt en een blauwe broek, onder het bloed, vooral bij zijn buik. Hij legde een bebloed mes – met een zwart handvat – neer op een laag, glazen tafeltje aan de rechterkant van zijn kamer.”
Haar verklaring vervolgt: „Volgens mij besefte hij niet eens dat ik er stond. Hij was zo in zichzelf gekeerd dat hij gewoon langs me heen liep en neerplofte op de bank. Toen zei hij, in gebrekkig Nederlands, dat ze haar strot dieper hadden moeten doorsnijden. Twee, drie keer vroeg ik wie hij daarmee bedoelde. Waarop hij verward antwoordde: Marianne Vaatstra. Hij sprak haar naam goed, duidelijk verstaanbaar uit. Het eerste wat ik dacht was: ’Die is echt flink gestoord’. Ik stormde zijn kamer uit en ging naar mijn werk.”

Het behoeft geen betoog dat deze verklaring nauwkeurig aansluit op de verklaring van Riad.

Na de aanhouding van Fa’ek en zijn belastende verklaring is besloten om Fa’ek op de eerste werkdag, maandag 3 mei 1999, over te plaatsen naar een ander AZC, het AMOG centrum Musselkanaal. Getuigen hiervoor zijn onder meer de toenmalige sportleraar van het AZC, Age Bruining, en beveiliger Ronnie Pander.

Getuige Isabella heeft op de ochtend van 3 mei 1999 op het AZC gehoord dat Fa’ek en Ali betrokken waren bij de moord op Marianne Vaatstra. Zij heeft deze informatie terstond aan de politie doorgegeven. Nog dezelfde dag werd zij gebeld door Fa’ek met de boodschap: Als jij niet stopt met praten, word jij ook vermoord! Van deze telefonische doodsbedreiging deed zij de volgende dag samen met haar vader aangifte. Deze aangifte is nooit vervolgd. Hetgeen alleen maar verklaard kan worden uit het feit dat de aanhouding en verklaring van Fa’ek verborgen moest blijven. Een meer schunnige behandeling van een getuige voor de ware toedracht bestaat niet. Men mag zich ook afvragen hoe en van wie Fa’ek zo snel wist dat Isabella bij de politie was geweest met informatie over hem.

Fragment uit het proces verbaal van Age Bruining: Ik herinner mij nog goed dat Feik nooit een wedstrijd miste, behalve op zaterdag, 1 mei 1999. Ik begreep wel dat Feik weg moest uit Kollum, want het AZC ‘stond in brand’. Ik heb gezien dat Feik uitgeleide werd gedaan door Nettie Groeneveld, de directeur van het AZC en haar plaatsvervanger. In een krantenartikel loochende zij dit later. Dit stoorde mij omdat ik het zelf had gezien.

Verklaring van Ronnie Pander: In het jaar 1999 was ik in dienst van het COA als beveiliger van het AZC Kollumerland. In die hoedanigheid kende ik vrijwel alle bewoners van het AZC Kollummerland. Zo ook Ali Hassan en Feik Mustafa. Na de moord op Marianne Vaatstra heb ik Ali Hassan niet meer op het AZC Kollumerland gezien. Op maandag 3 mei 1999 was ik samen met een agogisch medewerker en directeur Louis Uijl aanwezig bij de uitzetting van Feik Mustafa. Wij hebben Feik Mustafa op een taxi gezet. Later kwam directrice Nettie Groeneveld er ook bij. Mijn collega vroeg nog aan de heer Uijl: Waarom moet Feik weg? De heer Uijl antwoordde: Hij is zijn leven hier niet meer zeker. Ik vroeg daarop: Waar gaat hij heen? De heer Uijl antwoordde: Hij gaat naar Musselkanaal.

AZC directeur Louis Uijl in een gesprek met Wim Dankbaar (produktie 1):

Wim: Oké, oh, dat was mij allemaal nog onbekend, dus ja dat weet ik niet, maar ja, kunt u dan ook zeggen of u kunt bevestigen dat u bij de uitzetting van Feik Mustafa aanwezig bent geweest?

Louis Uijl: Maar dat was een andere zaak, hè?

Wim: Op 3 mei 1999?

Louis Uijl: Ja ja, dat klopt.

Tot de overplaasting van Fa’ek is besloten en opdracht gegeven door Harm Brouwer en Joris Demmink. Beiden hadden gezamelijk het gezag over het AZC, burgemeester en politie. Dit wordt ook tot tweemaal toe bevestigd door AZC directeur Louis Uijl (produktie 1):

Wim: En waarom moest Feik dan zo snel weg? In verband met welke zaak?

Louis Uijl: Nou, wij waren volop bezig met Marianne Vaatstra, met politie en met het hele centrum en met de directie en op dat moment diende zich dit aan waarbij dus die verkrachting dan wel aanranding aangegeven werd door, ik weet niet meer of zij Stephanie heette, maar in ieder geval is er dus bij de zoon van Mustafa ook DNA afgenomen en op dat moment is er besloten – met goed weten in de Driehoek – dat er dus een overplaatsing naar een ander centrum zou plaatsvinden.

Wim: Maar ik vind het een beetje vreemd klinken, eerlijk gezegd, het was bekend dat deze man verdacht werd van de verkrachtingszaak van een jong meisje, maar dan wordt hij direct overgeplaatst naar een ander AZC?

Louis Uijl: Nee, nee, dit was in volledig overleg met burgemeester en met politie , dus ik zeg al in de driehoek…

De driehoek bestaat uit de burgemeester, korpschef en Hoofdofficier van Justitie. Gezien de hierarchie en gezagsverhoudingen kan het niet anders dat deze overplaatsing heimelijk is bevolen door Harm Brouwer en Joris Demmink.

Vervolgens hebben zij het justitiële apparaat aangestuurd om deze gang van zaken te verzwijgen en te ontkennen. Enkele voorbeelden van berichten in de weken na de moord:

Onder leiding en eindverantwoordelijkheid van Harm Brouwer en Joris Demmink is dus doelbewust gekozen om het publiek te misleiden. Er werd ontkend dat er een asielzoeker was aangehouden , in schril contrast met de waarheid dat Fa ‘ek reeds op de dag van de moord was aangehouden en een verklaring had afgelegd. Er werd tevens gesteld dat er geen enkele aanleiding was om verdachten in het AZC te zoeken, nadat Fa ‘ek en Ali dus door Justitie zelf buiten beeld waren gebracht.

AZC directrice Nettie Groeneveld heeft publiekelijk en via de media altijd ontkend dat er in de weken na de moord een asielzoeker is overgeplaatst. Dit terwijl zij zelf aanwezig was bij de uitgeleide van Fa’ek Mustafa. Mevrouw Groeneveld heeft zich daarmee ook schuldig gemaakt aan misleiding van het Nederlandse publiek, sabotage van een strafrechtelijk onderzoek en belemmering van de rechtsgang.

Op zaterdag 1 mei 1999 is Ali Hassan, wederom in opdracht van Harm Brouwer en Joris Demmink, aangehouden op zijn huurkamer aan de Kleine Kerkstraat te Leeuwarden. Deze aanhouding door de Friese politie kan slechts in opdracht van de Hoofdofficier Harm Brouwer zijn geschied. Niet om hem te verhoren en te berechten, maar om hem heimelijk dezelfde dag naar het toenmalige grenshospitium Amsterdam te brengen, een uitzetcentrum van het COA dat onder gezag van Joris Demmink viel. Van daaruit is Ali Hassan nog datzelfde weekend heimelijk naar Noorwegen uitgezet.

De bron hiervoor is Alexandra Schaapherder, destijds bewaakster bij het grenshospitium. In een opgenomen gesprek (produktie 3) verklaart zij onder meer als volgt:

Afwijkende omstandigheden:

– Ali had geen bagage en papieren bij zich. Hij stelde zich voor als Ali.

– Hij werd door twee agenten in een bus gebracht, normaal gebeurt dit door de Marechaussee.

– Ali kwam uit een ‘open kamp’ uit Friesland.

– Het was na sluitingstijd half 10 ‘s avonds, de administratie was al naar huis. Er is geen intake gemaakt van zijn binnenkomst.

– Ali werkte mee aan zijn uitzetting, vocht deze niet aan.

– Hij was binnen 2 dagen uitgezet.

– Alexandra herkent Ali van de opsporingsfoto.

Dat Ali Hassan naar Noorwegen is uitgezet blijkt uit verklaringen van ex-gedetineerde Gerrit Veldman en Rode Kruis medewerker Anton Holleboom:

Inmiddels zijn de volgende elementen uit hun verhaal glashelder geworden:
◾Er zit bij Gerrit Veldman in de gevangenis te Kristiansand een korte gedrongen Irakees van ongeveer 26 jaar, precies volgens het opsporingssignalement van Justitie.
◾De man spreekt nauwelijks Nederlands en gebrekkig Engels, precies zoals andere getuigen die Ali uit Kollum kenden, ook zeggen.
◾De man is een asielzoeker.
◾Hij heeft in Nederland gewoond, blijkens zijn adressenboekje in de omgeving van Kollum.
◾Zijn voornaam is Ali.
◾Hij is blijkens zijn papieren rond 5 mei 1999 naar Noorwegen gekomen.
◾Hij wordt schuchter en ontwijkend wanneer hij beseft dat Veldman en Holleboom Nederlanders zijn en lastige vragen beginnen te stellen. Veldman en zijn Rode Kruis consultant Anton Holleboom herkennen Ali van de opsporingsfoto. Met honderd procent zekerheid.

Met de tips van Veldman en Holleboom die via de Telegraaf bij het OM werden aangeleverd, is niets gedaan. Er werd door het OM binnen enkele dagen naar de Telegraaf gesteld dat deze man reeds uitgesloten was middels DNA. Dit is, zeker in het buitenland, onmogelijk binnen zo’n korte tijd en kon uitsluitend beweerd worden vanuit de wetenschap dat dit de juiste man was die zogenaamd werd “gezocht”. De bewering is tevens in flagrante tegenstrijd met de publiciteit de dato 5 maart 2010 van persofficier Henk Mous:

http://www.volkskrant.nl/binnenland/getuige-in-zaak-vaatstra-vergist-zich~a996552/

“We hebben het verhaal over Ali de celgenoot alsnog onderzocht’, zegt Mous. ‘Deze week zijn we erachter gekomen dat die man helemaal geen Ali heet. Daarnaast zat de zogenaamde Ali op het moment van de moord vast.”

Er was immers helemaal geen noodzaak om deze man in 1999 uit te sluiten middels DNA, als de man geen Ali heette. De beweringen dat de man in 1999 is uitgesloten op DNA, dat de man geen Ali heette, dat de kwestie alsnog is onderzocht, dat de man ten tijde van de moord vast zat, zijn allemaal klinkklare leugens in opdracht van zijn superieuren Joris Demmink en Harm Brouwer. Verder is het verhaal van Henk Mous intelligentiebeledigend. Er wordt niet ontkend dat Rosalyn van Zessen een bebloede Ali tegenkwam die murmelde dat de strot van Marianne Vaatstra dieper doorgesneden had moeten worden, er wordt slechts gesteld dat Van Zessen zich in de datum heeft vergist. Bovendien maakt Mous van Marianne Vaatstra’s strot “iemand’s strot”. En volgens Mous woonden er wel vijf Ali’s in de straat. Maar ook in het pand waar Van Zessen een kamer huurde? Van Henk Mous moeten we dus geloven dat dit voorval wel heeft plaats gevonden, alleen niet op de datum van 1 mei 1999. Hoe groot is dan de kans dat Henk Mous de waarheid vertelt? En in wiens opdracht doet hij dat? Graag lever ik als bewijsstuk een huurkwitantie aan Rosalyn van Zessen gedateerd april 1999, getekend door huisbaas Jacob Visser. Waarmee ook de bewering dat zij zich in de datum heeft vergist, is bewezen als een leugen.

Hiermede kan aangetoond worden dat Demmink en Brouwer de werkelijke moordenaar van Marianne Vaatstra een stiekeme vrijgeleide hebben gegeven. Andere getuigen die de uitzetting van Ali Hassan kunnen bevestigen zijn de toenmalige bewaker Eric Perotti en de directrice Josta van der Kooye (nu directrice bij de koepelgevangenis Haarlem).

Hoewel Harm Brouwer en Joris Demmink reeds op de dag van de moord beschikten over een verklaring van Fa’ek dat Marianne in de caravan van Wolfgang Hebben is vermoord, is er niets ondernomen om deze caravan als plaats delict af te schermen en aan onderzoek te onderwerpen. Brouwer en Demmink hebben zich hiermee minimaal schuldig gemaakt aan ernstige nalatigheid. De (inmiddels onbewoonde) caravan van Wolfgang Hebben brandde in de nacht van 26 juni 1999 tot de grond toe af. Volgens de politie was kortsluiting de oorzaak, een bijna onmogelijk feit in een onbewoonde caravan waar de elektriciteit niet gebruikt werd. Hiermee was in elk geval alle bewijsmateriaal als plaats delict vernietigd. Wolfgang zelf werd uitgesloten van betrokkenheid bij de moord middels DNA, via de belachelijke redenering dat als het je sperma niet is, je ook niets weet over de moord. Dit terwijl men vanaf de eerste dag een verklaring had dat Marianne in het bijzijn van Wolfgang in zijn caravan was vermoord. Ook de auto van Wolfgang heeft hij direct na de moord in Duitsland laten vernietigen. Dit terwijl de politie moet hebben geweten dat Marianne niet is vermoord in het weiland waar ze gevonden werd. Los van de verklaring van Fa’ek, had elke rechercheur dit direct kunnen constateren aan de hand van de afwezigheid van bloed op de vindplaats, terwijl sectie had uitgewezen dat ze bijna 3 liter bloed had verloren. Iets wat zelfs wordt bevestigd door officier van Justitie Henk Mous in zijn requisitoir tegen Jasper Steringa.

De badmeester Andries Visser van het nabijgelegen openluchtzwembad tussen het AZC en de vindplaats van Marianne, vond op de ochtend van de moord een zwaar bebloed trainingsjack in de bosjes van zijn zwembad. Ali Hassan droeg vrijwel continu een trainingspak volgens alle getuigen die hem kenden. Het trainingsjack is door Visser naar de politie gebracht. Het is verdwenen. Nadat Visser een aantal malen had geïnformeerd over de status van dit bewijsstuk kreeg hij bezoek van de burgemeester en een officier van Justitie. Hij moest ophouden met vragen over het trainingsjack als hij zijn baan wilde behouden. Verzwijging en vernietiging van een belangrijker bewijsstuk, is nauwelijks denkbaar in een onderzoek waarvan Harm Brouwer de eindverantwoordelijke was. Tevens blijkt hieruit dat het OM en burgemeester Piet Visser zich onder leiding van Demmink en Brouwer schuldig hebben gemaakt aan intimidatie van een getuige.

In oktober 1999 werd een Ali Hassan in Turkije gearresteerd. Deze man werd uitgesloten op DNA. Hiervan werd door Justitie gesteld dat het dezelfde Ali Hassan was die in het AZC Kollum had gewoond, de vriend van Fa’ek die sinds de moord was verdwenen. Dit is aantoonbaar onwaar. Niemand van de getuigen die Ali Hassan kenden uit het AZC, herkent de gearresteerde man als de Ali Hassan die zij kenden. Bovendien was deze man 25 tot 30 cm langer dan de hen bekende Ali Hassan. Als niemand deze man herkent, dan is het in feite bewezen dat het niet de gezochte Ali Hassan was. Ook Fa’ek en Rida stellen dit (zie hun bovengenoemde verklaringen). Andere mensen die hetzelfde verklaren zijn onder meer: Isabella Wagenaar, Ronnie Pander, Bertus Veenstra, Stephanie van Reemst, Nienke Hoekstra, Sikko Pander, Jacob Hoeksma, Age Bruining, Rosalin van Zessen, Aranka Farkas, Gerrit Alma, Aafke Kloosterman.

Het heeft er dus alle schijn van dat Joris Demmink en Harm Brouwer ook toen reeds doelbewust het publiek hebben misleid door een verkeerde man te laten arresteren, om zo de juiste Ali Hassan uit te sluiten die zij zelf hebben afgevoerd via het grenshospitium.

Onder druk van de publieke opinie, onder meer door uitzendingen van EénVandaag en publicaties van ondergetekende, werd in 2011 door het OM het zogenaamde rapport “Onderzoek Ali H” uitgebracht. Dit rapport concludeert dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat de verkeerde Ali Hassan in oktober 1999 is gearresteerd. Geen van de bovengenoemde getuigen die Ali Hassan kenden, werd echter benaderd om deze conclusie te staven dan wel te loochenstraffen. Het rapport is niets meer dan een verzameling doorzichtige leugens. Ook dit rapport werd onder auspiciën van Joris Demmink en Harm Brouwer samengesteld. Zij waren immers in 2011 opgeklommen tot respectievelijk de hoogste mannen van Justitie en het Openbaar Ministerie.

Voordat dit “onderzoek” werd afgerond hebben ik en de moeder van Marianne Vaatstra de verantwoordelijke hoofdofficier Mr. Annette Bronsvoort veelvuldig op de hoogte gesteld van een vriend van Ali Hassan die nu in Groningen woont. Deze vriend van Ali Hassan kon (en kan) ook de vraag beantwoorden of de juiste Ali Hassan in Turkije is gearresteerd. Volgens eerder genoemde getuige Isabella heeft zij deze vriend in februari 2009 in het gezelschap van Ali Hassan gesignaleerd. Deze informatie heeft zij aan Bauke Vaatstra gegeven, die het aan het OM heeft doorgespeeld. Het resultaat was dat de vriend Isabella belde op Koninginnedag 2009 om een afspraakje voor te stellen na middernacht, het tijdstip waarop Marianne exact 10 jaar eerder werd vermoord. Isabella heeft dit als een ernstige bedreiging ervaren. Ook deze informatie heb ik aan mevrouw Bronsvoort gegeven. Als de getuigenis van Isabella betrouwbaar is, dan is deze vriend zelfs bekend met de huidige verblijfplaats van Ali Hassan. Mevrouw Bronsvoort heeft echter niets gedaan met alle informatie en de vriend is ook niet benaderd voor het “Onderzoek Ali H.”. Evident noodzakelijke onderzoekshandelingen zijn opzettelijk niet gedaan. Ook mevrouw Bronsvoort heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan ernstige nalatigheid, plichtsverzuim en belemmering van de rechtsgang. Het vervolg is zo mogelijk nog meer bizar en symptomatisch voor hoe getuigen en klokkenluiders in deze zaak zijn behandeld. De vriend deed aangifte van smaad tegen mij, waarin hij nota bene erkent Ali Hassan te kennen uit zijn AZC tijd, welke aangifte pas na twee jaar en na de veroordeling van Jasper Steringa werd vervolgd. Tijdens de rechtszaak werden mij alle getuigen die ik wilde oproepen ontzegd en ik werd veroordeeld op de volledig valse grond dat ik verzuimd had mijn bevindingen met Justitie te delen. Dit terwijl de rechtbank in het bezit was gesteld van al mijn correspondentie met hoofdofficier Bronsvoort.

Voorts verdienen de volgende omstandigheden nog vermelding. Ik heb in juni 2015 een boek uitgebracht onder de naam Het Vaatstra Complot, waarin ik onder meer de genoemde beschuldigingen van strafbare feiten door de heren Demmink en Brouwer uit. Beiden heb ik op de hoogte gebracht van de inhoud van het boek. De heer Demmink staat afgebeeld op de voorkant met de tekst “Hoofd Doofpot”. Beiden hebben niet gereageerd op de loodzware aantijgingen in het boek. De heer Brouwer en het OM hebben zelfs laten weten niet te willen reageren op het boek, dat door de lezers unaniem wordt geroemd. Daarmee is weliswaar de waarheid nog niet bewezen, maar onder het spreekwoord “Wie zwijgt, stemt toe” is het minst genomen een indicatie dat de heren Brouwer en Demmink zich niet durven te verantwoorden. Dit is des te opmerkelijker omdat met name de heer Brouwer zich als baas van het OM sterk maakte voor open verantwoording en transparantie:

Om mij tot mijn éigen organisatie te beperken, waarom hecht het huidige OM zo aan openbaarheid?

Uiteraard gelden ook voor ons de gewone eisen van openheid als voor ieder ander overheidsorgaan in een democratische staat. De volksvertegenwoordiging moet immers zicht hebben op de wijze, waarop overheidsorganen zich van hun publieke taak kwijten.

De noodzaak voor het OM om openheid te betrachten, gaat echter veel verder. Uitgerekend wij, die het gedrag van anderen beoordelen en kwalificeren en daar zo nodig een straf voor eisen, dienen door middel van openbaarheid verantwoording af te leggen, althans ons toetsbaar op te stellen voor de buitenwereld. Het gaat daarbij niet alleen om de uiteindelijke uitkomst van een strafzaak, maar ook om de vraag of de regels aan de hand waarvan de zaak is onderzocht, keurig zijn toegepast. Willekeur is zéker zo funest voor het vertrouwen in de strafrechtspleging als het gevoel, dat een beslissing onjuist is.

Vergeet in dit verband ook niet, dat het openbaar ministerie monopolist is op het gebied van vervolging. Wij zijn de enige instantie, die iemand voor de strafrechter kan brengen. Dergelijke macht schept verplichtingen binnen een samenleving. Het is aan het OM om zichtbaar te maken, waarom het in dit verband de keuzen heeft gemaakt, díe het heeft gemaakt. Dat geldt net zo goed voor een beslissing om wél te vervolgen, als om níet te vervolgen. Het OM moet zichtbaar maken op welke wijze het invulling geeft aan het algemeen belang. Als het OM geen openheid van zaken zou geven, laadt het in ieder geval de verdenking van willekeur op zich.

En ten slotte: wij moeten met ons handhavende optreden potentiële wetsovertreders ervan weerhouden om in de fout te gaan. Gelet op het brede scala aan normen, die wij hebben te handhaven, behoort heel Nederland tot onze doelgroep. Dat betekent, dat onze boodschap bij een publiek van zestien miljoen mensen terecht moet komen. Dat kunnen wij niet zonder de media, hetgeen nog een reden te meer is, waarom het OM transparantie aan de dag moet leggen.

Openbaarheid is voor ons geen keuze, maar een essentiële bestaansvoorwaarde. Wij kunnen onze taak alleen dan uitoefenen, wanneer wij naar buiten gericht zijn.

Het is aan het OM om zichtbaar te maken, waarom het in dit verband de keuzen heeft gemaakt, díe het heeft gemaakt. Dat geldt net zo goed voor een beslissing om wél te vervolgen, als om níet te vervolgen.Het OM moet zichtbaar maken op welke wijze het invulling geeft aan het algemeen belang. Als het OM geen openheid van zaken zou geven, laadt het in ieder geval de verdenking van willekeur op zich.

Overigens geldt ook hierbij een volstrekte openheid als wij een fout zouden maken. Niet hopen of gokken, dat het zal overwaaien, beste collega’s, maar actieve openheid en verantwoording.

Bron: https://www.om.nl/vaste-onderdelen/zoeken/@60548/zwijgen-zilver/

Ik verzoek de bevoegde instanties in het algemeen maatschappelijke belang zo spoedig mogelijk een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de zeer ernstige strafbare feiten waaraan de heren Demmink en Brouwer alsmede de overig genoemde ambtenaren, zich hebben schuldig gemaakt. Om deze aangifte nader toe te lichten of er vragen over te beantwoorden, ben ik steeds tot uw dienst.

Met vriendelijke groet,

Wim Dankbaar, mede namens:
Yvonne Hoekema
Akky van der Veer
Koen van Stigt Thans
Ed Middelkoop
Henk Kok
Robert van der Zon
Ayla van der Heide
Dirk Klinkert
Wouter Kok
Willem van Dijk
Rudy Algera
Ben Teeninga
Henk Breukink
Geert Bakker
Gabriëlle van der Linden
Jean Lambrecks
Els Schreurs
José Even
Gea van der Veen
Dory re-schuil
Hannie Wijnen
J.J. Vreeman
Hennie Waanders
Rudy Dankbaar
Henk van Putten
A.C. Meulenkamp
Gerrit Cnossen
Gepke de Leef
Patricia Harms-van Hal
Jacky Hagemann
Mike van den Bos
Ronald Beetz
Rop Dijkstra
Bertus Naagen
Jim Rol
Elly Bezemer (postuum)
Reindert Groot
Ellie Esser
Ramon van der Wal
Nelleke Bakker
Marijke Heijmans
Frans van den Dop
Ron Smedts
Freerk Heidinga
Ernst van Santen
Dennie Boshuizen
Ineke Folmer
Rutger Kriek
Jan Reijnen
Michel Homminga
Sandy Breedveld
Gerrit Veldman
Hans Ringenier
Anton Holleboom
Boudine Berkenbosch
Bert Maathuis
Johnny Ligtenberg
Wim Meter
Henk Duimstra
Trijnie Duimstra
Pieter de Groot
Renze Merkus
Klaske Ferwerda
Anna Jellema
Myra de Weerdt
Aad de Groot
Robert Schets
Annet Dekker
Nico van den Ham
Frides Lameris
Christine Boonstra
Henk Goslinga
Ronald Camphuijsen
Rob Arts
Raymond Jagtenberg
Marc Rooker
Rob Brockhus
Atie Loonstra
Patrick den Hollander
Pim Boswijk
Gerben Kockelkoren
Dieuwke Hartog
Edwin Boos
Anne Goorden

Flag Counter

 

Sinds 14 januari 2013 Motigo Webstats;


Free counter and web stats


 
#####################################################


#####################################################

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>